SanderHillegers.reismee.nl

Dag 69

Dag 69 7-3-11 Westport

Vandaag hebben we een moeilijke keuze moeten maken. En eerlijk gezegd, het doet nog steeds pijn. We hebben de Nissan achter gelaten bij de garage en hebben onze eigen weg gezocht. Elk nadeel heeft zijn voordeel; we hebben eindelijk weer een warme douche en een bed!

Het verhaal van gisteren schreef ik in een keukengebouw van de camping waar we verbleven. Rond de klok van 21.00 liep ik terug naar de auto waar Walter aan het lezen was. Diezelfde middag nog hadden we een DVD gehuurd, 'n film van Stephan King; een enge. Ik kroop de auto in en Walter pakte meteen de DVD. Buiten was het donker, de laptop was volledig opgeladen en wat ons restte was het aanzetten van de DVD op mijn laptop. Alleen er was een probleem: ik heb geen CD of DVD speler in mijn laptop. En ja, dat realiseerde ik me pas toen ik onder, boven, links en rechts van de laptop aan het zoeken was. Ahum..

Zwaar teleurgesteld gingen we rond de klok van tien uur slapen. Een goede nachtrust hadden we voor ogen, maar niets van dat alles bleek het te worden. Het was koud, echt koud gewoon. Later die ochtend hoorde we dat het 1 graden bleek te zijn die nacht. Ik was zo blij dat ik bij ‘the Warehouse' een deken had gekocht een paar dagen eerder want anders had ik bij Walter in de slaapzak moeten kruipen. Alles wat onbedekt was, leek gewoon te bevriezen. We konden onze draai niet vinden en we lagen in uren wakker. Pluspunt was dat er geen mug te bespeuren was in Murchison. Murchison is overigens een klein plaatsje omringd door bergen, dus het dal wordt gevuld met koude lucht 's nachts.

Bevroren arriveerden we stipt om 08.00 uur bij de garage, overigens de enige garage in dit ‘stadje'. De monteur zag meteen wat er aan de hand was en vertelde dat hij een onderdeel moest laten overkomen vanuit Nelson; wat op zo'n kleine twee uur rijden ligt van Murchison. Aan de andere kant van de telefoon hoorden we dat de man die dit onderdeel zou moeten brengen ‘er vandaag ging zin in had, misschien morgen'. Dat was het antwoord, daar moesten we het mee doen. Op vragen; wat gaat het ongeveer kosten, wanneer kunnen we de auto ophalen, wanneer denk je dat die gerepareerd is, kregen we ook nul op het rekest. Heerlijk die service hier; ge-wel-dig.

Zoekende en niet wetende wat we met de situatie aan moesten, liepen we naar het plaatselijke café, waar een warme chocolademelk naar binnen werd gewerkt. Vervolgens pakten we nog een uurtje internet mee om uiteindelijk een plan te beramen. Een plan mag ik het eigenlijk niet noemen. Maar Walter kwam opeens op het idee om te gaan liften en gewoon naar een ander plaatsje te gaan. ‘Oke, is goed' antwoordde ik. Voor alles openstaan en gewoon ja zeggen is de beste manier van reizen.

We liepen naar de informatiekiosk om een plaats uit te zoeken, niet te ver van Murchison, maar ook niet te dichtbij. Westport op zo'n 100 kilometer afstand was ons doel. We liepen de kiosk uit en 5 meter verderop zat een ouder stel aan een picnictafel te ontbijten. ‘Can we join you for breakfast?' en de volgende vraag was ‘Are you going to Westport today?'. Bingo. Nog geen 10 minuten later zaten we in de auto bij deze mensen op weg naar Westport!!

Het was een gepensioneerd, wij houden van oudere mensen, Australisch stel dat op weg was naar Greymouth. Westport ligt op de weg van Greymouth, dus natuurlijk mochten we meerijden. Het ritje duurde een uur en een kwartier en interessant was het verhaal van de man. Hij heeft gevochten in de Vietnam-oorlog en heeft de laatste jaren veel gezondheidsklachten. Zo heeft ‘Agent Orange' ervoor gezorgd dat hij huidkanker heeft en klachten aan zijn luchtwegen. ‘Agent Orange' was gif, in (oranje) poedervorm, en werd door de Amerikanen gebruikt om het oerwoud te vernietigen. De planten en bomen gingen dood, dit deden ze omdat de' Vietcong' zich verschool in het oerwoud. De soldaten kregen dit poeder ongemerkt ook op hun lichaam en ook verbrandden ze de vergiftigde bomen, planten en bladeren wat vervolgens de Amerikaanse en Australische soldaten weer in ademden.. Geschiedenisles is voorbij, maar daar over anderhalve maand meer over als we werkelijk in Vietnam zijn.

Na een groepsfoto namen we afscheid van onze Australische vrienden en zochten we een hostel in Westport. Na het spelen van een potje ‘Midget Golf' vonden we een hostel; heerlijke douches, goede bedden en we liggen met een 31-jarige Italiaan op de kamer. Echt lachen met hem. Hij is een typische Italiaan, hij woont in Rome nog bij zijn papi en mami en hij heeft deze avond de meest geweldige pasta voor ons gekookt. We gingen eerst met hem naar de supermarkt waar hij allerlei groentes kocht, uiteraard ook olijfolie en knoflook worstjes. In totaal heeft hij anderhalf uur staan koken en heb ik iedere stap tot in de puntjes gevolgd. Het eindresultaat was er naar, echte pasta. Geen pastasaus kwam er aan te pas, gewoon pasta, broccoli, vlees, tomaat, courgette, ui en veeeeeeel olijfolie.

Nu ongeveer een uur na het avondeten; en de maag voelt anders dan normaal. Ik weet nog een verhaal dat ik voor het eerst met Mariska uit eten ging; Tapas aten we. Veel kleine gerechtjes met heel veel olijfolie; die zelfde avond heb ik alles er weer uit gespuugd. Misschien denk ik er teveel aan, maar m'n maag borrelt een beetje boel. Laten we er maar gewoon van uit gaan dat het binnenblijft want anders zou het zonde zijn. Morgen gaan we terug liften naar Murchison want zoals gezegd in het begin, we missen de Nissan en we willen hem gerepareerd terug!!

Pasta di Mami,
Sander

Dag 67 en 68

Dag 67 en 68 5 en 6-3-11 Murchison

Een ronkende halve uitlaat, uitlaatgassen in de cockpit en een slepend, piepend geluid van een auto-onderdeel dat over het wegdek schraapt. Met andere woorden; de Nissan ligt in puin en moet gerepareerd worden. Dit alles dankzij een naar, vervelend beestje..

Zaterdagochtend, 11.00 uur en weer werden we gewekt door een ‘klop-klop' op het raam. Nee, dit keer geen parkwachter of parkeerpolitie. Vele malen erger nog; de Duitse Dennis die zich af vroeg wanneer we samen gingen ontbijten.. Hele aardige jongen hoor die Dennis, maar oh oh oh oooooooh het lijkt wel alsof we z'n handje moeten vasthouden met alles wat er moet gebeuren. We hebben hem een vinger gegeven, maar hij heeft nu voor de 5e dag op rij onze beide handen in een onontkoombare Duitse houdgreep. Hij kan niks zelf, althans hij doet niks zelf. Hij reist in zijn eentje, maar hij kan geen 1 minuut zelfstandig met iets bezig zijn. Ook praat en praaaaaaaaat hij de gehele dag door. Op een regenachtige ‘wachtdag' is dat ideaal en goed gezelschap, maar niet op een luie zonnige rustdag als vandaag.

Ik trok me terug in de Nissan om wat muziek te luisteren, foto's te ordenen, verhaal te schrijven en LOTR te lezen. Ik liet Walter aan zijn lot over; hij werd mee op stap genomen door Dennis. Gezellig even shoppen in de stad. Pas ver in de middag kwamen we terug en Walter was zienderogen jaren ouder geworden in die paar uur. De welverdiende rustdag ging zo zachtjes aan voorbij op de parkeerplaats van de tandartsenpraktijk.

Dag 68, een nieuwe frisse dag stond voor ons. Met een allerlaatste groepsfoto namen we afscheid van Herr Dennis en we gingen op pad. We waren van plan om wat kilometers te pakken. We gooiden de Nissan vol met Diesel en waren van plan om eerst naar Greymouth te rijden, zo'n 3 volle uren rijden. We waren lekker op weg, zonnetje scheen, geen wolkje aan de lucht dus geen vuiltje aan de lucht; zou je denken. Dit alles totdat er een dikke hommel naar binnen vloog..

De hommel nestelde zich in de armleuning van Walter; die aan het rijden was. Of ik ‘m even van kant wilde maken. Ja natuurlijk, ik pakte mijn slipper en met het uiteinde ervan wilde ik ‘m dood drukken. De hommel was het er niet mee eens en half dood belandde de hommel op het rechterbovenbeen van Walter. Snel sloeg ik een paar keer om het te doden en van Walters been af te halen. Ook Walter sloeg van zich af. We waren misschien 2 a 3 seconden helemaal gefocust op de hommel maar niet meer op de weg. Opeens stuiterden we letterlijk door en over de berm heen en Walter kon nog net voorkomen dat we niet in een diepe geul links van ons terecht kwamen. Het ging allemaal zo snel en opeens stonden we stil.

De passagiers van de passerende auto's keken ons met grote ogen en open monden aan. Walter gebaarde direct dat alles oke was en dat ze door konden rijden. Lacherig van de schrik bleven we 10 seconden in onze autostoel zitten. Vervolgens stapten we uit en keken we naar ons bandenspoor en de pionnetjes die we hadden omgetikt. Maar de kleine afgrond opgevuld met bomen en bosjes kreeg het meeste aandacht. Wow.. als we maar een klein stukje meer naar links waren gegleden dan waren we tegen een boom aangereden en dan was de auto zeker ‘total-los'.

Langer wilde we er niet over nadenken en snel stapten we weer in om te kijken of de auto het nog deed. Ja.. hij startte direct. Alleen het geluid was luider en rook kwam opzetten vanaf de zijkant van de auto. We reden een stukje maar 100 meter verder parkeerden we de auto weer in het gras. De motor van de auto is geplaatst onder de bijrijdersstoel en die bekeken we eerst. Niets wat we konden zien, ook de onderkant van de auto zag er nog, voor zover wij konden zien, goed uit. We startten de auto weer terwijl we naar de motor keken. En toen zagen we zwarte rook vanuit een pijp komen, wat de pijp van de uitlaat bleek te zijn. Het was gebroken. Een ouder koppel stopte en de man gaf ons het advies om rustig naar het eerstvolgende stadje, 30 kilometer verderop, te rijden.

Daar gingen we hoor, met een gangetje van 40 kilometer per uur, alarmlichten aan, alle ramen wagenwijd open en uitlaatgas in de cockpit. Ik had deze keuze: of ik ging met mijn hoofd uit het raam hangen of ik ging met mijn hoofd in mijn trui om de uitlaatgassen niet in te ademen. De tweede keuze was ook niet erg aangenaam aangezien mijn enige trui ook mijn uitgaanstrui is, mijn pyjama, mijn jas, mijn bergbeklimtrui en mijn ‘altijdwanneerikhetkoudheb-kledingstuk' is. Helemaal high arriveerden we in het dorpje waar we proestend en hoestend de informatiekiosk binnen waggelden. Ja er was een garage, nee die was niet open vandaag omdat het zondag is. Morgenochtend 08.00 uur zijn wij de eerste die voor de deur staan.

Uiteindelijk wisten we de Nissan nog naar de plaatselijke camping te krijgen, daar kreeg het zijn welverdiende rust. Ook wij lieten alles even bezinken. Stel nou dat we op de andere weghelft waren beland in plaats van de berm.. Oke, laten we daar maar niet aan denken. Onze zorg zijn nu de reparatiekosten. Hopelijk kan het makkelijk gemaakt worden en is er niet teveel stuk aan onze prachtauto. De tijd zal het uitwijzen. We leven nog!!!

Morgen weten we meer,
$ander

Dag 66

Dag 66 4-3-11 Nelson

Kamperend op een parkeerplaats midden in de ‘stad' Nelson, hebben we weer een gave dag meegemaakt vandaag. Met als hoogtepunten eerst een Rugby wedstrijd om vervolgens een keer ouderwets uit te gaan!

We werden niet gewekt door ‘Electrobirds' of door een storm, maar door een subtiel klopje op het raam. De parkwachter stond voor de deur en had geen envelop met geld gevonden in de brievenbus voor de overnachting. ‘Jaaa.. misschien willen we twee nachten blijven, dan betalen we in 1 keer'. Toen liep ze een rondje om de auto, noteerde de kentekenplaat en vroeg zich af waarom er lege enveloppen van andere campings bij de voorruit lagen. ‘Moesten die niet worden ingeleverd bij vorige campings?'. Uhm ‘Ja, maar ik had er een meegenomen en Walter ook, dus we hadden er een over'. Nou goed, hier werd niet ingetrapt en we moesten direct betalen voor deze nacht, welgeteld $6.10 per persoon.

Verder viel het op dat het regenachtig, bewolkt en alsnog winderig was. Hoe mooi het de vorige dag was, hoe minder aantrekkelijk het er de volgende dag eruit zag. Daarom gingen we na het ontbijt op weg naar Nelson. Nelson is de stad met de meeste zonuren van Nieuw-Zeeland, dus daar moesten we wel slagen. Onderweg werden meerdere pogingen gedaan om de Duitser af te schudden, maar helaas.

In de middag kwamen we aan in een zonovergoten Nelson waar Subway onze lunch was. Vervolgens gingen we op zoek naar een strand in de buurt van Nelson. Direct belandden we in een soort file en willekeurig parkeerden we de auto langs de weg. En zonder al teveel na te denken, wezen we een eilandje aan, dicht bij de kust, waar we naartoe gingen zwemmen. Een zeer onprettig stenen strandje leidde ons naar een nauwe vaargeul van de haven die we moesten oversteken. ‘Hier raken we de Duitser wel kwijt', zeiden we tegen elkaar. Maar na veel tegenargumenten moest hij wel volgen want Walter en ik lagen al halverwege op koers richting onbewoond eiland.

Aangekomen op het eilandje werd het wederom blootvoets verkend. Blootvoets loopt als een rode lijn door onze reis. Heerlijk door bosjes, over stenen, prikplanten en gezellige steekvliegen. Uiteindelijk vonden we een redelijk mooi plekje waar we goed van de zon konden genieten. Lekker warm totdat we besloten om terug te gaan in het ijskoude zeewater. Fiji-zee water is heerlijk warm gewoon, maar dit water is te vergelijken met de Noordzee of erger. Ik weet hoe het voelt om een Nieuwjaars duik te doen, dit kwam aardig in de richting.

Veilig overgestoken parkeerden we de auto midden in de stad op een parkeerplaats. Eigenlijk naast de algemene parkeerplaats bij een tandartsenpraktijk waar ‘Reserved' stond. Gereserveerd voor een witte Ford uit '94 en een Nissan uit '92 met andere woorden. Het viel ons op dat het steeds drukker begon te worden, meer en meer mensen parkeerden hun auto en liepen langs. Allemaal uitgedost in rood en zwart. Op 5 minuten loopafstand werd er een Rugbywedstrijd gespeeld, een vriendschappelijke tussen de ‘Crusaders' uit Nieuw-Zeeland en een Australische club. Dit alles voor het goede doel; de Christchurch aardbeving. We sprong uit onze stoelen en liepen naar het stadion. Jawel, kaarten waren nog beschikbaar, weliswaar in het ‘stavak', voor $17,50. Doen dus!

Zeker te weten gaaf om een Rugbywedstrijd hier in Nieuw-Zeeland mee te maken. Het is de sport hier en dus groter dan voetbal in Nederland. Normaal gesproken kijk ik nooit Rugby dus heel veel snapte ik er niet van, maar een mooie ervaring was het wel. Diezelfde avond nog liepen we terug naar de parkeerplaats waar we mensen ontmoeten die een fatsoenlijke camper hadden. Biertje erbij, gezelligheid; het campinggevoel op een parkeerplaats. Vervolgens doken we het Nachtleven in van Nelson en hadden we een te gekke tijd.

Te gek en anders dan normaal. Ik zal een kleine situatie schetsen van de nacht. Livemuziek speelde, het groepje verschillende nationaliteiten waarmee we stonden waren allemaal blootvoets op de dansvloer, de schoenen lagen in het midden van de dansvloer opgestapeld, we dansden er als 'gipsy's' omheen, er werd piana gespeeld op de voeten van Walter door een kale man, 6 politiemannen kwamen opeens de tent binnengestormd, de kale man werd uit de kroeg getrokken en in de boeien geslagen en afgevoerd, wij dansden onbeholpen verder rond de stapel zure sandalen en sneakers en zo ging de nacht verder.. Best bijzonder?

Uiteindelijk veel mensen uit allerlei landen weer gesproken en om even over 04.00 uur doken we gebroken de Nissan in. Morgen staat er een welverdiende rustdag op het programma..

We worden oud,
Sander

Dag 64 en 65

Dag 64 en 65 2 en 3-3-11 French Pass (Anaru)

Als iemand tegen ons zegt dat het niet kan, doen we het juist. Want iets niet kunnen, bestaat niet voor ons; in ieder geval proberen! Dat leidde ons deze avond naar de top van de baai. Klauterend over hekken, door bos, hoog gras en losse grond bereikten we de top. Vervolgens keken we uit over het ge-wel-di-ge landschap hier in de fjorden van het noordelijke deel van het zuidereiland.

In de nacht van 63 op 64 schudde de Nissan wederom op zijn grondvesten, de wind loeide over de campinggronden en regen zorgde ervoor dat onze campingspullen, die nog buiten stonden, doorweekt raakten met het Nieuw-Zeelandse hemelwater. De derde grauwe en grijze dag ten oosten van Wellington brak aan. Wellington staat erom bekend dat het er enorm hard waait. Qua ligging ook vrij logisch omdat de ‘Cook Strait', oftewel de splitsing tussen het noorder- en zuidereiland, ervoor zorgt dat alle wind er doorheen wordt geperst.

Onze Duitse vriend, Dennis, is een stuk minder relaxed dan hij wil doen laten overkomen. Rond de klok van 10.30 uur moesten en zouden we vertrekken want we moesten nog geld pinnen, boodschappen doen en om 12.00 uur begint het inladen van de ferry. Oke, oke Duitsers moet je niet boos maken, dus op tijd gingen we op pad. Ook moest en zou hij voorop rijden en de route uit stippelen, maar na 10 minuten raakte hij verdwaald in de voorsteden van Wellington dus toen namen de echte mannen maar de leiding; die wel de weg wisten!

Om 11.30 stonden we al in de rij voor de Ferry maar er was vertraging opgelopen. We kregen te horen dat er in de ochtend een Ferry in nood was geraakt en dat de 50 passagiers gered moesten worden. Dit mede doordat de weersomstandigheden zo guur waren. 'n Heerlijk idee om aan boord te gaan, maar vooral de Duitser vond het een nare gedachte. Zo'n nare gedachte blijkbaar dat hij halverwege de drie-uur-durende overtocht zeeziek werd en het ontbijt, de eitjes, eruit gooide.

Pas tegen 17.00 uur kwamen we aan in Picton, waar het weer al stukken was opgeknapt. Het was zelfs goed toeven en het zonnetje liet zich weer zien. Na een bliksembezoek aan de plaatselijke supermarkt reden we langs de kust opzoek naar een slaapplek. Het was echt weer geweldig om ‘terug' te zijn bij de kust. Het noordelijke deel van het noordereiland - regio Cape Reinga, vonden we geweldig vanwege de prachtige ‘scenery', de vele baaien en de ruwe zee. Dit was dus weer ouderwets en we voelden ons direct thuis. We vonden een parkeerplek met fantastisch uitzicht op de fjorden van Nieuw-Zeeland. Hier aten we pasta, zagen we de zon ondergaan, was de lucht bezaaid met goudgele- en oranje wolken en bouwden we een kampvuur op het strandje. Maar dat laatste was niet echt zo'n succes aangezien het hoogtij werd en de zee de vlammen bijna kon aanraken.

De volgende ochtend namen we de Duitse Dennis wederom mee in ons ochtendritueel en bepaalden we dat we, na boodschappen en internet, naar de ‘French Pass' wilden. Waarom? Omdat het er op de kaart goed uitzag. Met geen enkele andere reden, reden we door een geweldig landschap naar het noorden toe. De lucht was strakblauw, het zonnetje scheen, schapen in de wei, groene heuvels ennnnnn het allerbelangrijkste: een grijs gekleurde Nissan uit '92 die er doorheen scheurde. Wat wil je nog meer!

Naarmate de kilometers vorderde werd het landschap beter, mooier, groter en hoger. Het lijkt wel alsof er een groen laken van gras, nonchalant geworpen is over een rotsachtig landschap. De foto's zullen nader verklaren. De laatste 22 kilometer bestond enkel uit een gravel- bergweggetje die ruim genoeg was voor 1 auto maar niet helemaal voor twee. Maar uiteindelijk kwamen we nauwelijks tegenliggers tegen en bereikten we de veilige haven.

Uiteindelijk kwamen we na 18.00 uur aan op de DC, overheidscamping. Wederom een ‘brievenbuscamping', kortom gratis. Na het bed te hebben opgemaakt en de backpacks op de rijdersstoelen te hebben gelegd, kwam er een oudere man naar ons toegelopen. Hij had een gebakken vis mee en die was vers gevangen diezelfde dag nog. Zij kregen ‘m niet op, dus wij kregen ‘m. Wij was in dit geval Dennis en ik, want Walter heeft nog steeds een bepaalde afkeur tegenover vis. Dat heeft nog te maken met een ver en donker verleden vanuit Fiji.

Na de vis besloten Walter en ik de rots van de baai te gaan beklimmen. We spraken wat mensen en die zeiden allemaal dat we mega om moesten lopen en dat het niet haalbaar was voor donker. Hoezo omlopen, hoezo niet haalbaar en waarom kan het niet op blote voeten. Dennis was er ook vrij zeker van dat het niet kon, maar Walter en ik liepen stug door. Over hekjes, door weilandjes, door stukken bos en door hoog gras; ja blootvoets. Dennis kon het niet meer aan, want ja straks ging de zon onder en konden we niks meer zien.. Wij gingen door en na een half uurtje bereikten we de top!

We konden het hele landschap zien, de zon ging langzaam onder en we bespraken hoe geweldig het allemaal is en was. Ik kreeg vandaag een mailtje van een oud-collega en die schreef; ‘wat geweldig dat je, je geld omzet in ervaringen'. En dat is precies zoals het is. Wat we nu allemaal hebben meegemaakt in twee maanden is voor geen geld te koop. Alles wat we hebben gedaan, dat hebben we zelf gedaan. Niemand heeft voor ons de keuze gemaakt. Elke cent die we hier uitgeven, daar hebben we zelf hard voor gewerkt.

Voor mij is deze reis nu al compleet. We hebben in zo'n twee maanden al veel meegemaakt; vele uitersten. En wederom, je voelt jezelf gewoon groeien op zo'n reis. Je leert van de mensen die je tegenkomt, van elkaar, over jezelf en over het leven thuis. Misschien val ik in herhaling maar ik blijf het een mooie gedachte vinden; de mensen die de tijd nemen om mijn blog dagelijks te lezen, de vrienden die ik thuis heb, geweldige ouders waardoor ik deze reis kan maken, Mariska die mij deze reis gunt ookal missen we elkaar, familie van Walter (met in het bijzonder en tevens mijn favoriete analyticus Opa Sneek) en nog leerlingen, ouders en collega's van de Grote Beer. Echt top allemaal en iedereen! Wat een feel-good verhaal weer, ik hoop dat, in het bijzonder, ‘10eke' ervan genoten heeft ;)!

Op meer,
Sander

Dag 62 en 63

Dag 62 en 63 28-2-11 en 1-3-11 Wellington

Eindelijk een kampvuur, midden in het bos, onder de sterren. Drie lappen vlees, anderhalve kilo deeg, chocopasta en onze nieuwe Duitse vriend. Pannetje op de kooltjes, olie in de pan en eindelijk een goede lap vlees naar binnen.

Dag 62 was een dag van rust. Als je in totaal 6 maanden gaat reizen dan moet je ook je dagen pakken waarin er geen avonturen te beleven zijn, tot zekere hoogte natuurlijk want elke dag zijn er altijd wel een aantal bijzondere dingen. We stonden op een overheidscamping op 45 minuten rijden van Wellington. Een mooie natuurrijke omgeving, self-incheck balie: gratis en als kers op de taart Duits gezelschap. Van de 80 miljoen Duitse inwoners komen er per jaar 3 tot 4 miljoen naar Australie & Nieuw-Zeeland.Laten we zeggen dat het went..

Op een camping met maarliefst ruimte voor 100 gasten, stonden er in totaal maar 3. We kookten, praatten en al snel werd het donker. In het donker kwam het bos tot leven met werkelijk waar de gekste, raarste geluiden die je je maar kunt bedenken. Vogels noemen we ‘Electrobirds' vanwege een raar elektronisch geluid wat je met ‘R2D2' kunt vergelijken van ‘Star Wars'. Ook toen we in 'bed' lagen, leek het alsof we opeens gasten aan onze campingtafel hadden die uitgebreid zaten te dineren. Bestek, borden en pannetjes rinkelden. Een soort dikke wasbeer zat alles uitgebreid af te wassen om uiteindelijk mooi te poseren voor de camera.

Dag 63 wilden we de boot pakken naar het zuider eiland, maar dat ging niet door. Eerst moesten we online reserveren en dat deden we maar braaf. 2 Maart om 13.00 was de eerstvolgende optie en toevallig ging onze Duitse vriend op hetzelfde tijdstip en datum ook met de ‘Blue Bridge Ferry'. Voor overigens het belachelijke totaalbedrag van $210,- enkele reis. Maar het is de enige manier op om het zuider eiland te komen, dus we moesten wel. We overweegden nog om een van ons onder het matras te stoppen bij het inchecken zodat we eenmaal $50 per persoon konden besparen. Maar uiteindelijk toch niet zo stoer om het plan door te zetten..

In de avond namen we de drie gekochte lappen vlees, het versgeknede Duitse deeg, chocopasta en lucifers mee naar het bos waar we een kampvuurtje stookten. Eigenlijk verboden, maar het was de moeite. In het pikdonker, in het bos, onder de sterrenhemel je avondmaaltje te bereiden. Het deed me denken aan de avonden in Noorwegen; fantastisch!

Ditmaal een kort verslagje van de dagen. Ik heb mezelf even ‘vrij' gegeven. Het weer zat overigens ook niet echt mee. Enorme windstoten die onze Nissan op zijn grondvesten deed schudden in het holst van de nacht. Het wolkendek was veelal grijs getint met her en der een plets regen. We zijn dus toe aan het zuider eiland. Het westelijke, bergachtige, deel van het zuider eiland schijnt wisselvallig en regenachtig te zijn, terwijl het oosterlijke deel van het eiland goed vertoeven is. We gaan het meemaken. Met nog een goede maand te gaan, ligt er nog een hoop onverwachts avontuur op ons te wachten!

Op zuid,
Sander

Dag 60 en 61

Dag 60 en 61 26 en 27-2-11 Wainuitomata

Vandaag ga ik het over de drie belangrijkste dingen in het leven hebben; eten, slapen en geld. De maaltijd van vanavond was de gezondste maaltijd uit onze reisgeschiedenis. Een ui, een paprika, een blik doperwten, een blik rode kool, een snufje peper en zout en Heinz tomatenketchup. Kortom het is niet alleen maar McDonalds of de Pizza Hut, nee de hoofdingrediënten zijn ui en ei.

De nacht van dag 59 op 60 was bar en bar koud. Na de beklimming van de vulkaan hadden we wel een goede nachtrust verdiend maar dat bleek toch echt niet zo te zijn. We sliepen op een camping aan de voet van de vulkaan, dan zou je denken dat het er warm zou zijn. Nee, nadat het zonnetje was ondergegaan had ik twee shirtjes aan en een trui, een korte broek en een lange broek, sokken en m'n lievelingsmuts en toch was het koud. In de auto werd het er niet beter op aangezien ik geen slaapzak heb maar een ‘reisdeken'. Ideaal voor warme klimaten, maar in feite is het gewoon een lapje stof waar je doorheen kan kijken en waar de muggen gewoon doorheen prikken.

De Nissan is groot, het is net aan groot genoeg voor twee Hollandse jongens die languit willen liggen. En als de ene draait, dan draait de ander gratis mee. En zoals gezegd zijn we nooit alleen en worden we altijd begroet door muggen en dat soort gespuis. De nachten zijn verdeeld in etappes, maar al met al mogen we niet klagen en pakken we altijd genoeg uurtjes om niet achter het stuur in slaap te vallen.

Nu we het toch over, achter het stuur hebben, hebben, kan ik vertellen dat we twee dagen flink hebben doorgereden. Ritjes van 10 uur ‘s ochtends tot 6 a 7 uur 's avonds, met uiteraard meerdere tussenstops, maartoch flinke ritjes. Dag 60 zijn we van Whakapapa via een alternatieve route naar Napier gereden waar we een nachtje hebben geslapen en wat van de stad hebben gezien; lees het interieur van de McDonalds en de Pizza Hut. Dag 61 zijn we van Napier naar nabij Wellington gereden, een rit van meer dan 300 kilometer. En geen Nederlandse 300 kilometer, maar ook stukken bergweggetjes-300 kilometer.

Onderweg zijn we gestopt bij eerst een ‘Dutch Shop'. Daar verkochten ze, raadt eens, Nederlandse producten. Van hagelslag tot speculaas tot drop tot kaas. We kochten een kilozak zoute drop voor 10 euro. Droppend reden we naar 'Aotearoa Stonehenge'. De gidstochten waren helaas niet beschikbaar rond het tijdstip dat wij kwamen, maar indrukwekkend was het alsnog. Het was geen ‘Stonehenge' gemaakt door vroegere volken, maar er wel op gebaseerd. We kregen eerst een filmpje te zien en daarop werd een hoop uitgelegd. Maar helaas niet genoeg, om nu dingen te gaan uitleggen.

In feite kunnen ze aan de stand van de zon zien, de schaduw ervan althans, welke dag van het jaar het is, welk seizoen en wat de stand van de zon is etc. Ook waren er een aantal punten vastgelegd waarop je kon navigeren op welke lengte- en breedtegraad je je bevond. Dit natuurlijk alleen wanneer je de sterren kon zien. We liepen er een beetje verloren bij omdat er zoveel te zien was, maar we eigenlijk niets wisten, maar alsnog het was interessant om even te zien.

Bijzonder toch hoe mensen die duizenden jaren geleden leefden, geen kalender hadden maar gewoon de sterren en de zon gebruikten. Ook konden ze aan de sterren zien wanneer welke dieren aan hun trektocht begonnen en dat hielp ze weer bij het jagen. Nouja, wij kijken op onze mobiel om te kijken hoe laat het is, vervolgens op de tomtom om aan te geven dat we naar de supermarkt willen, dan bewegen we onze voet die het gaspedaal van de auto indrukt, de auto brengt ons naar de supermarkt, dan lopen we zelf de supermarkt binnen waar we uit de koeling een pak vlees kopen, dan betalen we met een plastic kaartje, om tot slot het zogenaamde vlees op een elektronisch fornuis gaar te bakken en de jacht naar binnen te schuiven.

Het bovenstaande terzijde, na 300 kilometer kwamen we aan bij een overheidscamping en dat is onze favoriet oftewel lievelings. Daar moet je jezelf inchecken en dat vergeten we keer op keer te doen, wat is dat toch vervelend. Deze overheidscamping is bijzonder omdat het gratis warme douches heeft en daar hebben we dankbaar gebruik van gemaakt. Na de berg, 3 dagen geleden te hebben beklommen, hing het zweet nog ergens tussen de oksels en de tenen dus dit was een welkome verrassing.

Ik heb het weinig over eten gehad; niet belangrijk. Wel belangrijk om op te noemen is dat we het ei-ritueel en het pasta eten 's avonds al aan het bijschaven zijn. Variatie is het sleutelwoord. Daarom las ik morgen een autoloze maandag in zonder kilometers en gaan we waarschijnlijk overmorgen wisselen van eiland. Van Noord naar Zuid is het plan!!

Morgen exact 2 maanden aan het reizen,
Sander

Dag 58 en 59

Dag 58 en 59 24 en 25-2-11 Whakapapa

Mount Ruapehu; oftewel de hoogste berg, 2.797 meter, van het noorder eiland werd vandaag beklommen! Een tocht van in totaal 6 uur langs de kraters van de nog actieve vulkaan. Met als toetje een ‘acid lake' op de top. Maar belangrijker nog, we zijn gezond en heel beneden gekomen..

Dag 58 was een zakelijke reisdag. We reden van Matamata via Taupo naar Whakapapa. Pas in de auto beslissen we hoe en waar we heen gaan. We kijken op onze ‘roadmap' en plannen dan snel de tocht die we gaan maken en waar we willen slapen. Het maakt eigenlijk ook niet uit waar je heen gaat, je kunt toch niet alles zien. Maar de omgeving van Taupo leek ons wel interessant vanwege de vulkanische activiteit in dat gebied. Onderweg plukten we ‘blackberries' oftewel bramen en maakten we een tussenstop in Taupo waar we besloten om een berg te beklimmen. De grootste en de hoogste in het gebied natuurlijk. En wat bleek; op zo'n 30 minuten rijden was er een vulkaan te beklimmen in het bergplaatsje Whakapapa.

Na nog wat meer informatie te hebben verzameld, reden we naar een camping op 4 kilometer afstand van Whakapapa - blijft leuk om het op te schrijven. Het was een camping van de overheid en die zijn vele malen goedkoper van de ‘normale' campings waar je gemiddeld $32 - €20 betaald voor een overnachting. Bij een camping van de overheid is het vaak de helft; alleen ontbreekt dan een (warme) douche. Deze camping had een ‘self-check-in-service' waar je geld in een brievenbusje moest doen. We hebben heel lang gezocht, maar we hebben geen brievenbus ‘gevonden'. Oftewel 2 gratis overnachtingen.

De volgende morgen vertrokken we rond de klok van 10.20 naar.. het plaatsje. Ons werd geadviseerd om de berg alleen te beklimmen bij een strakblauwe lucht omdat het weer anders razendsnel kan omslaan. Ook werd geadviseerd om de tocht met een gids te doen omdat er geen pad naar de top is. Onzin natuurlijk, geldklopperij!!

We parkeerden de auto en kochten een ticket naar de voet van de vulkaan. Een ticket voor de skilift. Het was inmiddels al bijna 11.00 uur en de laatste lift zou teruggaan om 16.00 uur. Als je te laat was, kon je teruglopen: + 3 uur. En met de wetenschap dat de tocht zo'n 6 uur zou gaan duren betekende dat op voorhand lopen. Maar geen gemaar, gewoon lopen en zie maar waar het schip strandt. Oke, dit klinkt te nonchalant. We hadden het wel goed voorbereid allemaal; extra kleren mee, drinken mee, goede schoenen aan, mobiel mee - niet dat je er wat aan hebt en uiteraard broodjes pindakaas en ei.

We stapten van de lift af en keken een weg omhoog. Walter is vooral erg bedreven in het hiken en beklimmen van bergen dus hij ging voorop en zette de route uit. Grote brokken steen, losse stenen, grind en nog heel veel meer stenen stonden tussen ons en de top. Ook lag er her en der sneeuw/ijs. Al snel wat de tocht steiler, flink steiler. De enige houvast waren de echt grote stenen, de rest was allemaal los grind en kleinere stenen. Dus telkens ‘renden' we met volle snelheid van grote steen naar grote steen om vervolgens naar adem te happen en bij te komen. We zaten inmiddels al ruim op 2.000 meter en dat merk je echt. IJle lucht en dat betekent twee keer ademhalen terwijl je normaal een keer ademhaalt.

Na een kleine twee uur waren we eindelijk aanbeland bij de top. Althans dat leek telkens de top te zijn. Nieuwsgierig en eindelijk bij de ‘top' zagen een grote lege krater. ‘Is dit alles?' Want op plaatjes van de top zagen we een enorm lichtblauw zwavelmeer, geheel giftig en vol met witte damp. Dat zou de top moeten zijn. En dat betekende dus dat we er nog niet waren. Dit was de eerste krater waar eigenlijk niets zichtbaar was. Wat wel zichtbaar was, waren de enorme geulen waar je liever niet in wilt verdwijnen. Langs de richel van de enorme krater vervolgden we onze weg waar het meer zou moeten zijn. Aan de andere kant van de krater zagen we een klein houten huisje staan met twee of drie mensen. Daar zal het moeten zijn?

De wind op zo'n 2.500 meter was ijzig koud. Koud, vooral omdat de wind tegen de natte en bezwete kleren aanwaaien. We vervolgden onze weg langs smalle ‘paadjes' om uiteindelijk een ‘weg' te hebben gevonden langs de richel. Dat was we een soort pad en breed was het niet, met aan weerszijden een ‘aangename' afgrond, maar breed genoeg om er goed op te kunnen lopen. Het ging opeens sneller als we hadden gedacht en binnen 25 minuten kwamen we aan bij het huisje en zagen het zure, hete, zwavelmeer liggen.

Indrukwekkend zag het er uit, de dampen die eraf kwamen in combinatie met de nog schijnende zon maakte het een plaatje van een omgeving. Weerszijden van de krater konden we uitkijken op een wolkendek dat de omgeving bedekte. Onderweg zagen we, op advies van een andere ‘wandelaar', een berg van 2.500 meter op een kleine 200 kilometer afstand van ons. Zo ver konden we dus kijken, bizar. De top waar wij stonden, was niet helemaal de top, ik zal eerlijk zijn onze top lag op 2.680 meter. Daar praatten we nog met een wat oudere Duitse man waarmee we de zoveelste geslaagde groepsfoto maakten - op zelfontspanner.

De terugweg leek in eerste instantie gemakkelijker omdat we een andere weg kozen. We maakten snelheid en dachten wel om 16.00 uur aan te komen, om op tijd met de lift mee te gaan. Het was veel minder steil en er waren goede stenen die gewoon vastzaten. Dit alles ging prima totdat we er bijna waren. We waren een verkeerde weg ingeslagen waar we op een of andere manier wel van af moesten dalen. Dit kon gewoon niet en we liepen terug. Uiteindelijk vonden we een ‘geschikte' plek om af te dalen en klauterend kwamen we aan bij een klein smeltstroompje van water.

Het laatste kwartiertje gingen we ‘Free for all' en 16.10 uur kwamen we aan bij de skilift. Ze wilden de boel gaan sluiten, maar we konden nog net mee gelukkig. Echt mazzel, want anders stond er nog een afdaling van 3 uur op ons te wachten en eerlijk gezegd waren onze voetjes, knietjes en enkeltjes rauw, blauw en op. We vierden de beklimming met niet alleen het terugkijken van de fantastische foto's maar ook met een Coco-Cola. Dat hadden we wel verdiend, dachten we.

Voldaan reden we terug naar de camping waar we een uur lang languit uit onze Nissan hingen om bij te komen van de tocht. Het was alles waard. Het was een pittige klim met wat verraderlijke stukken, maar al met al hebben we het toch geflikt en zijn we ongedeerd teruggekomen. Morgen vervolgen we onze reis naar Napier!

Mmmmmmoutains,
Sander

Dag 57

Dag 57 23-2-11 Matamata

Een ronde groene deur, kleine raampjes aan weerszijde, een schoorsteentje schiet uit een gras-overgoten-dak, een klein hekwerk, een bloemrijke tuin en uiteraard de grote eikenboom die bovenop de heuvel staat: 'Bag End'. Met andere woorden, vandaag waren we in ‘The Shire' van ‘The Lord of The Rings' films en stonden we gewoon voor de deur van meneer Frodo Baggins.

Na het verhaal van gisteren, vandaag een ‘normale' reisdag met ‘normale' avonturen. Vandaag besloten we eens de dag op een plek te blijven en dat is meer dan uitstekend bevallen. Na het ontbijt, ja.., reden we naar het centrum van Matamata, waar we bij de informatiedesk de 2,5 uur durende tour boekten voor het schappelijke bedrag van $66,- per persoon oftewel €40,-. Het busje wat ons op zou pikken vertrok om 12.00 uur dus we hadden nog even de tijd om een gratis WiFi mee te pakken bij de plaatselijke McDonalds.

Na een klein ritje kwamen we aan op het prive terrein van de familie Alexander die het land van ‘The Shire' voor een schappelijk prijsje heeft verhuurd aan meneer Hollywood. Eerlijk gezegd had ik er niet heel veel van verwacht. Ik had verwacht dat ze maar een aantal huisjes hadden nagemaakt en dat het veel computerwerk was die het landschap ‘maakten'. Maar alles behalve. Echt ge-wel-dig vond ik het. Gewoon een heel dorp is gemaakt met allerlei Hobbit-huisjes, kleine tuintjes met groente, fruit en bloemen, stenen bruggetjes, watermolens en werkelijk alles wat je maar kan bedenken en natuurlijk op de film ziet.

Zelfs de wegwijsbordjes zijn mooi en alles is met precisie en detail gemaakt. We liepen met de gids het heuvelachtige dorp door en het leek gewoon alsof het echt een dorp was waar mensen leefden. Bovenop het huis van Frodo staat een eikenboom. Geen echte eikenboom maar een replica versie ervan van staal. Het lijkt op een echte boom maar alles is nep. Duizenden namaakblaadjes, die gemaakt zijn in Taiwan, zijn aan de boom genaaid. Dus letterlijk met naald en draad en dat heeft al met al een week geduurd voordat alle blaadjes aan de boom zaten. Met de computer konden ze het niet voor elkaar krijgen want ze wilde de boom vastleggen met ‘waaiende en ritselende blaadjes'. Ik zal wat foto's van ‘The Shire' uploaden eerdaags.

Alles was in optimale staat en misschien nog wel optimaal plus, want binnenkort gaan ze er een nieuwe film opnemen; The Hobbit. Dus je zag ook dat er allerlei werkzaamheden aan de gang waren en dat alles tot in de laatste puntjes in orde werd gebracht. Tot slot, en waar dat op sloeg weet ik nog steeds niet, werden we getrakteerd op een verse scheerbeurt van een schaap. Walter wilde mij nog als vrijwilliger opgeven om mijn baard eraf te scheren, maar dat aanbod sloeg ik over. Ik weet niet of dat een positieve- of een negatieve keuze is geweest..

Na het Hobbit verhaal pakten we de auto en reden we naar de ‘Weiwera Falls' oftewel een enorme waterval. Het was 45 minuten lopen via een ‘trail' naar het eerste uitkijkpunt en 90 minuten naar de top van de waterval. En daar gingen we, gewapend met slippers en camera de berg op. Het was vrij glad dus met slippers ging het niet soepel. Dus ‘barefoot' was het helemaal. En na een kleine 90 minuten stonden we helemaal bovenop de waterval. Met een enorm mooi uitzicht over het hele landschap. Glooiende groene heuvels, zoals het noorder-eiland er over het algemeen uitziet. Een mild landschap wat sterk in contrast staat met het zuider-eiland, wordt gezegd. Noord is dus vrij mild (maar evengoed prachtig), Zuid is ruig met veel bergen, enorme meren en gletsjers. We gaan het allemaal nog meemaken.

Op de weg naar beneden ontmoeten we backpackers uit Zuid-Amerika; een gast en een meisje uit Argentinië en een ander meisje uit Chili. Hartstikke leuk mee gepraat dus Walter had het goede idee om ze uit te nodigen om bij ons te eten op de camping. Ja prima, dat vonden ze goed. Totdat we beneden aankwamen en daar stonden nog een stuk of 6 andere Zuid-Amerikanen op ze te wachten en die wilden ook wel mee-eten. Oops, met ons meegerekend 11 man en hoeveel zakken pasta en saus heb je daarvoor nodig. Maar we zeiden; volg ons maar en dat deden ze, met de auto uiteraard.

Onderweg bedachten we een sluw plan om niet voor zoveel mensen te hoeven koken. Het plan was om naar het zwembad te gaan en daar zo lang mogelijk te blijven, totdat iedereen zoveel honger had dat ze zelf eten gingen regelen. Deel 1 van het plan was geslaagd want iedereen ging maar naar ‘The Hot Springs Pool'. Lekker warm, zo'n 37 graden, een groot warm bad. Daar praten we gezellig over het leven in Zuid-Amerika etc etc. En na een goede twee uur; inmiddels al bijna acht uur, kregen ze waarschijnlijk toch wel honger en ze deelden mee dat ze terug gingen naar hun hostel om daar wat te eten. Moooooooooooi. Nee, enigszins jammer want er zaten hele gezellige mensen tussen, maar het waren er iets te veel.

Zo, weer in sneltreinvaart verteld hoe de dag in elkaar stak. De beklimming van in totaal 3 uur smaakte naar meer en als we op het zuider-eiland gearriveerd zijn dan gaan we kijken of we de hoogste berg van Nieuw-Zeeland kunnen beklimmen. Mt. Cook uit mijn hoofd met een hoogte van 3.8 kilometer, maar dat weet ik niet zeker, dat zien we wel als we daar zijn. Ik heb nog een paar extra sokken dus die kan ik wel gebruiken als handschoenen.. doet me denken aan Noorwegen.

Morgen vertrekken we rond de klok van 10 en rijden we zuidwaarts richting Napier. Daar schijnt een ‘stonehedge' te zijn en die willen we graag zien. Overigens aanbevolen door dezelfde mensen waar ik het gisteren zo uitgebreid over had. Daar later meer over. Ik ga eens kijken hoeveel muggen ik kan doodslaan in onze Nissan. Met 8 ben ik vrij tevreden.

Joeee,
Sander