Dag 81 en 82
Dag 81 en 82 19 en 20-3-11 Mt. Cook
Helaas is de tijd aangebroken dat de tijd, de reis leidt - lees: lijdt. De avonturen moeten met een jagende pas genomen worden en veel tijd om rond te zwerven is er niet. Binnen een week moeten we in Auckland zijn om op zondag 27 maart de ‘car market' mee te pakken en wat geld te innen.
Op de oprijlaan van Phill en Linda werden we zaterdagochtend gewekt door een heerlijk ochtendzonnetje die pal de Nissan binnen scheen. De gedachte op een vers ontbijtje, schone kleren en een eventuele warme douche werd beloond met en door diezelfde gedachte. Heerlijk zo'n douche in de ochtend. Vooral rond de klok van 06.00 uur daalt het kwik hier op het zuidereiland naar het dieptepunt en is het ijskoud. Wegkruipend in het reislaken gecombineerd met het rode deken is het uiteindelijk nog goed vertoeven. Maar de luxe en de waardering voor een echte douche is groot.
Ook een verse, schone handdoek is iets wat ik maanden niet heb gehad. Kleine sporthanddoekjes heb ik 3 maanden geleden in m'n backpack gestopt, maar na een paar weken stinken ze, zijn ze vies en
ben je achteraf niet beter af. De laatste tijd was het improviseren om droog te worden. Wc-papier, een torkrol of een handdoek ‘lenen' was vaak de oplossing. Het was in ieder geval altijd een
uitdaging als je naar het douchegebouw ging. Maar genoeg over handdoekjes en wc-papier. Terug naar het echte leven.
Linda is een verpleegster, ook studeert ze aan de universiteit van Auckland voor een hogere graad van verpleegkunde. Dat is een thuisstudie en aangezien ze daar hele dagen mee bezig is, leek het
ons verstandig om haar, in haar eigen huis, even alleen te laten zodat wij de stad Dunedin konden bekijken. Phill heeft overigens een eigen vervoersbedrijfje en hij is de hele week op de weg en
komt alleen in het weekend thuis. We hadden ‘m zelfs nog even aan de telefoon gehad en hij zou opschieten zodat hij ons diezelfde avond nog kon zien.
De stad Dunedin was niet veel bijzonders. Steden zijn sowieso niet mijn ding, te onpersoonlijk en er is zoveel te doen, dat er eigenlijk niets te doen is. Uiteindelijk probeerden we onze auto te
verkopen, maar echte ‘car markets' waren er niet. We gingen langs wat dealers, maar die nemen zo'n oude rommelbak niet over. Er staat meer dan 260k op de teller en voor $1000,- willen ze ‘m wel
overnemen, maar meer ook niet. Wij zijn tevreden met $2000,- aangezien we ‘m zelf voor $2500,- hebben gekocht. Advies van de dealer was; ga naar Auckland en accepteer ieder bod tussen de $1000,- en
$1500,-. En daar moeten we maar rekening mee houden aangezien het laagseizoen is en ‘niemand' meer een auto nodig heeft.
In de avond aten we vrolijk mee met onze tijdelijke moeder (niet jaloers worden moeders). Uiteraard hebben we een bloemetje voor der gekocht en dat kon ze wel waarderen. Tot slot deden we netjes de
afwas en zaten we er maar warmpjes bij zo. Phill zou ieder moment thuis komen, maar helaas hij had pech gekregen en kwam pas rond middernacht thuis. Dat mocht de pret niet drukken omdat we 's
avonds ‘Deja Vu' keken met ‘Denzell Washington'; goede film!
De volgende morgen werden we gewekt door een subtiel klopje op de Nissan. ‘Get out you lazy bastards'. Ook goedemorgen. We werden begroet met een extreem stevige handdruk en Phill was blij om ons
te zien. En andersom ook natuurlijk. Linda had ochtenddienst bij het ziekenhuis dus daar hadden we gisteravond al afscheid van genomen. Met Phill ontbeten we, praatten we bij over onze ‘roadtrip',
lieten foto's zien, deden de afwas en namen een heerlijke ochtenddouche; dat laatste zonder Phill.
Phill is koopverslaafd volgens Linda en daar wilden wij gretig gebruik van maken. Op de camping, waar we ze ontmoetten, leek Phill al gecharmeerd te zijn van onze Nissan. We probeerden ‘m aan hem te slijten en na een proefrit, een kijk onder de motorkap en nog een inspectie was hij nog steeds enthousiast. Z'n kleindochter was 16 en had een auto nodig. We drongen aan om haar te bellen en dat deed Phill. Dit gaat helemaal lukken, dachten we. Maar helaas, ze had niet genoeg geld. En Linda had Phill al gewaarschuwd en verboden om de auto van ons te kopen dus dat ging niet door. Alleen zei hij wel: als jullie ‘m niet kunnen verkopen in Auckland moet je even bellen en dan regelen we wel wat..
Maar waarvoor we kwamen was de naam van de man die de ‘aardbeving voorspellingen' deed in Christchurch. Dat is Ken Ring en hij wordt momenteel gehaat in Nieuw-Zeeland. Hij wordt ook wel de ‘moon-men' genoemd. Hij wordt gehaat omdat hij nieuwe aardbevingen heeft voorspeld op het zuidereiland. Dit keer niet zo exact maar toch; het hele land is in rep en roer. Tussen de 19e en de 23e heeft hij aardbevingen voorspeld. Op het nieuws hebben we gezien dat de campings rond Christchurch vol zitten met angstige mensen die hun huis zijn ontvlucht vanwege de voorspellingen. Wij weten in ieder geval niet wat we ervan moeten denken. Deze voorspelling is ook niet zo accuraat als de vorige.
Overigens keken we op internet en zagen we dat de laatste aardbeving zo'n 100 kilometer ten zuiden van Mt. Cook heeft plaatsgevonden (19-3-2011), maar dat was er een met 4,3 op de schaal van Rigter en dat komt vaak voor. Frapant is wel dat wij nu in ‘Mt. Cook Village' zijn. Tot slot; Ken Ring baseert zijn voorspellingen onder andere op de stand van de maan. Ook geeft hij ieder jaar een boek uit met de dagelijkse weersvoorspellingen voor Nieuw-Zeeland voor het desbetreffende jaar. Volgens Phill heeft hij 90% van de keren gelijk.
We namen afscheid van Phill met een groepsfoto voor z'n ‘kapotte truck' en reden in zo'n 5 uur van Dunedin naar Mt. Cook. In deze 5 uur veranderde het landschap meerdere malen van ‘Hollands plat'
tot ‘Sneewhoog'. Momenteel slapen we op een campinggrond aan de voet van Mt. Cook. Het is vrij bewolkt, maar morgen hopen we een glimp van deze monsterberg op te vangen.
Over 7 dagen moeten we terug zijn in Auckland en dat betekent dat we de komende dagen in een razend tempo gaan volbrengen; vooral kilometers maken zal het devies zijn. Ook willen we nog walvissen
spotten aan de oostkust van het zuidereiland, hopelijk krijgen we daar nog de kans toe. Voor nu; hopen op een warme nacht hier tussen de gletsjers en besneeuwde bergtoppen!
‘Ott moin' oftewel tot morgen,
Sanders
Dag 79 en 80
Dag 79 en 80 17 en 18-3-11 Ocean View
Hier zitten we dan; in een warme huiskamer in een buitenwijk van Dunedin genaamd ‘Ocean View'. Het kacheltje staat aan, kopje thee staat klaar, het avondeten wordt bereid, zittend op gemakkelijke
stoelen en het beste; onze kleren worden voor ons gewassen. We mogen weer in onze handjes knijpen..
Uitgeput werden we dag 79 vroeg wakker in onze geliefde Nissan. Het leek wel alsof we vlooien hadden; alles jeukte, overal rode bultjes, nagels over het hele lichaam. Vooral de voeten moeten eraan
geloven, tot bloedens aan toe wordt er aan gekrabd. Het is een verslaving geworden. Maar het uitzicht over het spiegelvlakke meer met witte mist in de groene heuvels maakte al veel goed; ter
compensatie.
Vroeg gingen we op pad, om 08.30 uur reden we weg en gingen op weg naar Invercargill. Daar ontbeten we een goede twee uur later bij de Mc Donalds. Na de reacties op internet te hebben gelezen over de ‘aanmoedigingen' omtrent het bungeejumpen, waar ik overigens Opa Sneek gelijk in moest geven (zoals altijd), beraamden we een plan. Waar gaan we eigenlijk heen? Naar het zuidelijkste puntje van het zuidereiland natuurlijk!
Op de kaart zagen we hetvolgende staan: ‘Niagara Falls of New Zeeland' op zo'n uurtje rijden van Invercargill. Een mooie waterval, ja daar waren we voor in. We sloegen een klein grindpaadje in en zagen vervolgens een informatiebordje staan. We parkeerden de auto, sokken aan, schoenen aan en we waren klaar voor een goede hike. We hoorden het water stromen en dat beloofde wat. Totdat we het bordje lazen. Tientallen jaren geleden was er een grapjas die een klein stroompje met een simpele steen de ‘Niagara Falls of New Zeeland' noemde, en dat heet het nog steeds. Een foto en 1 minuut later gingen we op weg naar de ‘Curious Bay'.
Hier hebben we welgeteld: een zeeleeuw gezien, vier zeer zeldzame ‘yellow eyed' pinguïns en dolfijnen! De vervallen camping lag op een prachtlocatie met uitzicht op een enorme baai. Tijdens de
wandeling op het strand keken we naar de zee en op maximaal 10 tot 15 meter afstand zwommen er gewoon dolfijnen in de zee. Het is niet dat ze eruit sprongen, of dat we ze goed konden zien, maar we
zagen vele malen vinnen vanuit de golven opdoemen en dat waren weldegelijk dolfijnen. Het was helaas te koud om de zee in te gaan, maar wel gaaf om ze zo in het wild te zien!
Ook was er op 5 minuten loopafstand van de camping een ‘fossile forest'. Boomstammen afgedrukt in steen uit het tijdperk van de dinosauriërs stonden nog overeind aan de kust. Een enorme
vulkaanuitbarsting heeft ervoor gezorgd dat het bos binnen enkele dagen onder meters as verdween. De bomen veranderden letterlijk in steen en in de loop van de jaren heeft de zee al het as
weggespoeld en is het bos weer ‘terug gegroeid', maar dan een bos van steen. Een mooi stukje historie van Nieuw-Zeeland kan weer van de lijst worden afgevinkt. Tot slot zagen we in de avond de geel
‘ge-oogde pinguins' uit de zee komen om te nesten. Helaas waren ze te ver weg om een fatsoenlijk foto van te maken. Tijd voor een nieuwe, fatsoenlijke lens die goed kan inzoomen. Twee april ben ik
jarig, dus pa en ma..
De volgende morgen namen we onze tijd voor het ontbijt en kookten we eindelijk weer eens wat eitjes. Dit ritueel is wat verwaterd nadat we hebben gelezen dat 3 eieren per week zijn aanbevolen. Overmatig gebruik kan leiden tot diabetes type 2, aldus Mr. Google. Tegen 11.00 uur reden we weg en vervolgden we onze weg in de richting van Dunedin. Onderweg stopten we bij ‘Cannibal Bay', hier hadden we via, via over gehoord. En het was de moeite waard. In totaal 12 zeeleeuwen lagen te luieren en te chillen op het prachtige strand. Ook kwam er een ouderwets zonnetje om de hoek kijken om dit schouwspel nog even mooier te maken.
De enorme mannetjes waren de vrouwtjes voor zich aan het winnen en waren een hoop geluiden aan het maken en waren ‘happig' naar elkaar. Bijzonder om dat in het ‘echt' te zien en niet in een dierentuin. Tot slot lag er een gezellige dikkerd te zonnen en zichzelf te wassen. Ik kwam dichterbij en dichterbij om een goede foto te maken. Hij leek er zo vredig bij te liggen totdat ik waarschijnlijk te dichtbij kwam en hij opeens opsprong en met z'n tanden brulden in de richting van een Nederlandse jongen met camera; die opeens heel snel weg rende, maar wel een mooie foto heeft gemaakt!
Uiteindelijk belandden we in Dunedin en daar wilden we natuurlijk heen om naar de, oudere, mensen te gaan vanwege de ‘aardbevingvoorspelling' van Christchurch. Het adres hadden we nog en na lang
zoeken vonden we het huis in een buitenwijk van Dunedin; Ocean View. We reden de oprit op en klopten op het raam; de vrouw deed open en we werden vriendelijk verwelkomt. Ze herkende ons nog en
meteen kregen we een kop thee in de handen gedrukt.
Helaas was de man des huizes, Phill, met de truck op pad, maar dat weerhield de vrouw, Linda, er niet van om voor ons te koken, de was te doen en ons even in de watten te leggen. Ja, hier waren we
wel even aan toe. Dit hadden we verdiend, haha. Momenteel zitten we gezellig op de bank, hebben we Phill aan de telefoon gehad en hij komt morgenavond pas thuis. Maar wij hebben er geen problemen
mee om even op hem te wachten in deze luxe.
Overigens worden er op 20-3-11 aardbevingen, door dezelfde man, voorspeld op het zuidereiland. Morgen weten we dus meer over deze man, over de voorspellingen en over de eventuele aardbeving. De
aardbeving zou plaats vinden in Christchurch-omgeving of Blenheim. Nougoed, of we het allemaal moeten geloven weten we niet, maar we zullen voorzichtig zijn. We zitten hier veilig!!
Op schone kleren en een eventuele douche,
Sander
Dag 77 en 78
Dag 77 en 78 15 en 16-3-11 Lake Monowai
Het toverwoord van de afgelopen paar dagen is: ontmoetingen. Met een lach, een grap en wat humor ontmoeten we veel mensen, maken we speciale momenten mee en dat is waar het om gaat tijdens het reizen!
Dag 77 brak aan en het was nat, koud en winderig. De weersvoorspellingen voor de komende week zijn overigens niet rooskleurig. En met nog twee gehuurde films, ‘One missed call' en ‘Saw I', besloten we er een luie dag van te maken. Met een broodje pindakaas op de ene knie en een broodje chocopasta op de andere, gooiden we de eerste film in de DVD-speler en gingen we er voor zitten. We sliepen namelijk op een camping met een ‘living room', dus voor het eerst is maanden keken we TV, laat staan een DVD. We werden vergezeld door onze Duitse ‘vriendinnen' die wachtten op goed weer op te gaan bungee jumpen. In ieder geval, ze gebruikten het als smoes om het uit te stellen. Ik ken nog twee jongens die dat doen..
Na de films (‘Saw I' blijft nog steeds de beste horrorfilm) gingen we op pad richting ‘Fiordland'. Fiordland ligt in het zuidwesten van Nieuw-Zeeland en staat, logischer wijze, bekend om haar prachtige fjorden. Tegen etenstijd stopten we op zo'n anderhalf uur rijden van de toeristische trekpleister: ‘Milford Sound'. Het was weer een DOC camping met zo'n akelig fijne brievenbus. Na een klein bospaadje konden we onze Nissan op een prachtige plek aan het meer parkeren. Het zag er fantastisch uit, met uitzicht op hoge bergen aan de andere kant van het meer. Overigens was er helemaal niemand toen we aankwamen.
Er stonden bordjes met ‘Total fire ban' maar ook die zagen we over het hoofd en bouwden naast onze auto een prachtig kampvuur. Genoeg droog hout om ons heen, perfect. We wilden aan het eten beginnen toen twee meiden hun auto op een afstandje parkeerden en over het strandje liepen. Ze waren foto's aan het maken en Walter vroeg of hij een foto van hun samen moest maken. Vervolgens vroegen we of ze met ons kwamen eten bij het kampvuur en daar waren ze wel voor in. Twee Israëlische meiden van onze leeftijd waren het. Toch bijzonder als je mensen ontmoet met die nationaliteit. Bijzonder in het positieve zin, zij hebben weer hele andere dingen te vertellen dan bijvoorbeeld.. Duitse mensen.
Het is bijvoorbeeld zo dat je in Israël verplicht bent om op je 18e voor het leger te werken; gedurende 2 jaar. Ongeacht man of vrouw, ongeacht of je wel of niet wilt. Jongeren die niet willen, worden opgepakt en moeten naar de gevangenis. Verder leerden we dat Israël een mooi land is, met stranden, mooie natuur en ook toerisme. Het enige wat wij ervan weten is dat het er oorlog is, er bommen zijn en dat er veel pijn en verdriet is. Mooi toch weer zo'n ontmoeting, dan hoor je ook eens de andere kant van het verhaal en positieve verhalen over een land als Israël. Zo zie je maar weer hoeveel invloed de televisie, de kranten en het internet hebben op de meningen en overtuigingen van mensen.
Terug naar het echte leven; we gooiden allemaal groentes in de pan en bakten die op het kampvuur, ook moesten de lamsworstjes eraan geloven om tot slot een afgeprijsde appeltaart op te eten. Ondertussen kookten we water op het kampvuur voor thee, maakten we popcorn op het vuur en hadden we een geweldige avond. Dit alles totdat er opeens een witte Jeep uit het bos opdoemde. ‘Oh nee, toch niet de parkwachter?' En ja, hij kwam ook nog naar ons toe gereden. Daar zaten we dan, we konden het kampvuur niet wegtoveren en we hadden ook nog niet betaald voor de overnachting in tegenstelling tot ons gezelschap. Daar stond een goede boete op ons te wachten..
Inmiddels 22.00 uur en de verassend jonge parkwachter stapte uit. Hij zal niet heel veel jaartjes ouder dan ons zijn geweest. ‘Have you read the signs over there, with total fire ban?'. We biechtten alles maar op, op de hoop dat de boete mee zou vallen. In plaats van dat, werd hij helemaal niet boos. In tegendeel; hij zei zoiets als; ik snap dat jullie dit doen, ik heb zelf ook veel gereisd, maak het vuur uit en we praten nergens meer over. Hij wilde wegrijden, maar vroeg toch even of we al betaald hadden.. Au, nee dat zijn we ‘ook vergeten'. Ter plekke betaalden we $10,20 met het nadrukkelijke verzoek om het voortaan netjes te gaan betalen en dat het vuur uitblijft. Braaf ja knikken, lief lachen en verontschuldigen aanbieden.
Na tien minuten kregen we het kampvuur weer aan de praat waarna we tegen middernacht naar bed gingen. De maan die scheen fel over het meer en ook de sterren stonden helder aan de hemel. Ik heb geprobeerd om het op camera vast te leggen en volgens mij is het aardig gelukt. Het heeft me een half uur gekost, maar dan heb je ook wat (zie foto's). De volgende morgen waren de rollen omgedraaid en maakten de Israëlisch dames ontbijt voor ons, aangezien wij het diner hadden verzorgd. Fair deal en na het ontbijt namen we afscheid, aangezien we allebei een andere kant op gingen!
Wij reden in zo'n anderhalf uur naar ‘Milford Sound' en de omgeving was weer prachtig te noemen. Tenslotte kwamen we aan, maakten we een kleine wandeltocht, wat foto's en keken naar de
bootcruise-prijzen. Veel te duur, bijna 100 Euro per persoon en daar hadden we echt geen trek in. We stapten weer in de auto en tot onze schrik stond de ‘Fuelmeter' bijna op de E van Empty. Met het
dichtstbijzijnde tankstation op 96 kilometer in ‘Te Anau' werd het een flinke uitdaging. Het betekende in zijn vrij de berg af, zo min mogelijk remmen en de Nissan zo lang mogelijk laten
uitrollen.
Op zo'n 60 kilometer stond de meter diep en diep in het rood, maar toch reed hij nog gewoon. En het mooie was dat het ons eigenlijk niets uitmaakten wat er ging gebeuren. Stel als hij stil zou
vallen, kwam er vanzelf wel weer een oplossing om de hoek kijken. Met dat gevoel, werd het een soort spel die we uiteindelijk wonnen. In ‘Te Anau' gooiden we de Nissan vol met $89 aan diesel. In
deze plaats aten we bij de Subway en beraamden we een plan. We wilden naar het zuiden van het zuiden en op de kaart vonden we een ‘campsite' bij een meer, aangezien we van de zee of het meer
houden; altijd mooie plekken.
Na anderhalf uur rijden kwamen we aan op de ‘campsite' wat ditmaal echt gratis is. We wilden de Nissan prepareren voor de nacht totdat er een auto met splinternieuwe boot kwam aangereden en de boot
in het water zette. We gingen er direct op af, maakten een praatje met de aanwezige mensen en binnen 5 minuten hadden we een life-jacket aan en maakten we een boottochtje op het meer. De eigenaar
wilde de motor even uittesten en daar mochten wij de gelukkige getuigen van zijn. Een ‘grouppicture' tot besluit en deze ervaring was weer helemaal compleet.
Zowel de ontmoeting met de Israëlische meiden alswel met de mensen van de boot waren echt gaaf. Hoe makkelijk het ook allemaal gaat, het gaat eigenlijk vanzelf en spontaan. Zonder moeite beginnen
we een gesprek, maken grapjes, we vullen elkaar aan, zijn beleefd en sociaal gewenst. En dat alles leidt weer tot geweldige situaties, mooie ervaringen en veel avontuur. Zoals het hoort!
JA,
Sander
Dag 75 en 76
Dag 75 en 76 13 en 14-3-11 Queenstown
Hier zijn we dan! Het mekka van het bungeejumpen. Als het ergens gebeurd in Nieuw-Zeeland dan is het hier wel in Queenstown. Maar er alleen zijn, betekent nog niet dat het gaat gebeuren..
De dag na de hachelijke klim, dag 75, werd ingeluid door spierpijn over het hele lichaam. Van teen tot oksel, van nek tot hamstring. Heerlijk, daar hebben we het voor gedaan; om de voldoening de
volgende dag te voelen. Een gemoedelijke dag stond op het programma, het zonnetje scheen lekker en tegen 10.00 uur wilden we weg rijden. Weg rijden, totdat een ouder stel ons tegenhield. Ze hoorden
dat we naar Queenstown gingen en ze vroegen of we nog twee tickets wilden hebben voor een bootcruise. Zij konden niet, aangezien ze naar het noordereiland vertrokken. Het is een cruise, inclusief
BBQ en 3 drankjes van de bar op vrijdag 18 maart.
We vertelden ze eerlijk dat we waarschijnlijk niet de cruise gingen doen, omdat we dan een kleine week in Queenstown ‘moeten' spenderen. Maar dat we ze wel graag wilden om ze door te verkopen; dat
vonden ze prima. En ja.. wij ook! We bedankten de vrouw vriendelijk met 3 heerlijke Hollandse zoenen en we reden weg. De tocht ging van Wanaka via Arrowtown naar ‘Skippers Canyon'. De laatste 22
kilometer was enkel en alleen bestemd voor 4x4 auto's. ‘Rental cars' waren sowieso verboden omdat geen enkele auto op ‘Skippers Road' verzekerd is. Maar aan het einde van de weg zou er een gratis
camping zijn op een geweldige plek en aangezien de Nissan voor alles in is, reden we gewoon door.
Al snel werd ons duidelijk waarom er zoveel waarschuwingsborden langs de weg stonden en waarom het een 4x4 weg was. Onze Nissan is overigens geen 4x4, maar we behandelen hem wel zo. De weg gaf alleen ruimte voor 1 auto en als er een auto vanuit de tegenovergestelde richting kwam, moest er creatief gehandeld worden om elkaar te passeren. Dit werd nog even spannender gemaakt doordat het een: ‘Narrow winding road with steep drop-offs and no safety barrier' was, zoals dat op de borden werd aangegeven.
Met dat in het achterhoofd konden we tussendoor toch even genieten van de prachtige natuur. Het was een ‘canyon' uitgesleten door een ijsblauwe gletsjerstroom die wild om zich heen sloeg. Het ene
moment reden we zo goed als naast de rivier, het andere moment reden we er tientallen meters boven. Dit ging zo'n 45 minuten door totdat we borden zagen met ‘Film crew'. Overal stonden auto's,
apparatuur en mensen. Twintig meter voor een nauwe brug werden we tegengehouden. Ze waren een commercial aan het opnemen voor een Duits fototoestel. De acteurs waren aan het bungeejumpen, of in
ieder geval aanstalte aan het maken om te gaan bungeejumpen.
We praatten wat met de crew en 15 minuten later werd de brug vrijgemaakt en werden we doorgelaten. De brug hield niet meer over dan 5 centimeter aan beide kanten en mensen die nog op de brug
stonden hielden hun buiken in voor de passerende Nissan. Manoeuvrerend door de vele obstakels kwamen we 5 minuten later aan bij de camping. Er stond welgeteld 1 andere auto. De campinggrond werd
omringd door kleine huisjes. Vroeger was ook hier de ‘goldrush' en was er een heel dorp vol met goudzoekers. Nu is het verlaten en komt er niemand meer.
Niemand, behalve wij en zandvliegen. Opgevreten werden we. De zandvliegen zijn kleiner dan muggen, maken geen naar zoemend geluid, maar steken net zo erg. We werden bedolven door tientallen
zandvliegen en zelfs in de auto waren we niet veilig. Hoewel het een prachtige, rustige plek was, vluchtten we na een uur weg en waagden onszelf weer over de dezelfde weg terug. Weer over de brug,
door het ravijn, gedragen door ons enige en echte bezit; de Nissan.
Aangekomen in Queenstown vonden we een degelijke camping, aten we bij de McDonalds en keken we een film in de gezamenlijke zithoek. Vervolgens sliepen we als roosjes en brak dag 76 aan. Een
toeristische dag achteraf gezien. We zijn met twee Engelse dames eerst met de ‘chairlifts' de berg opgegaan. Niets hiken, niet van het pad af, gewoon als een brave toerist omhoog in een veilige
skilift en netjes ervoor betalen. Op de top zagen we Queenstown van bovenaf en waren Walter en ik toch wel in voor wat avontuur. We kochten een ticket voor een ‘rodeltocht' naar beneden.
Dat betekende helmpje op, in een karretje gaan zitten en je naar beneden laten storten. Oke, zo spectaculair was het niet en het gaf minder adrenaline als een bungeejump of een bergbeklimming maar
we hadden lol genoeg en we voelden ons brave toeristen. Als kers op de taart speelden we nog een potje mini-golf met de Engelse meiden. Geen gevaar, je stick en je balletje ten alle tijden
vasthouden en dan kan er niets gebeuren.
Terug bij de camping ontmoetten we voor de derde keer deze reis twee Duitse meiden. Ongelooflijk. In Fiji kwamen we ze tegen, in Auckland en nu weer in Queenstown. We zeiden; als we ze weer zouden
tegenkomen dat we met ze verder gingen reizen. Maar puntje bij paaltje, weten we nog niet zeker of we dat gaan doen aangezien het Duitsers zijn.. Haha, nee we gaan het zien.
Morgen willen zij gaan bungeejumpen, Walter en ik gaan het hoogst waarschijnlijk niet doen. We zijn te bang, we willen niet, we durven niet, we willen het onszelf niet aandoen kortom we hebben nog
meer excuses te bedenken om het niet te doen. Maar we willen het in ieder geval gaan zien. Zien, hoe mensen zich in de afgrond laten storten.
Maar zeg nooit; nooit,
Sander
Dag 74
Dag 74 12-3-11 Wanaka
Normaal gesproken begin ik het verslag altijd met een aantal gevatte zinnen over de dag. Maar voor dit avontuur heb ik weinig woorden kunnen verzamelen. Alleen dat ik het nooit en nooit meer ga doen!
De dag begon gemoede(r)lijk met een half uurtje skypen met moeders aangezien we ‘free wifi' hebben op de camping. De campinggronden werden omringd door bergen waar flinke bewolking in hing. Op het
oog een redelijke dag, het kon gaan regenen, maar het kon ook opklaren. We wilden in ieder geval gaan hiken, maar waar wisten we nog niet. Nog niet totdat de campingeigenaar langs kwam voor een
praatje. Hij vroeg wat we vandaag gingen doen, waarop wij geen antwoord hadden. ‘Rob Roy track' moesten we gaan doen van hem. Tja, dat doen wij dan maar braaf.
De ‘Rob Roy track' begon op een uur rijden van Wanaka en ligt onder de voet van de ruim 3.000 meter hoge Mt. Aspirine. De ‘weg' die ons naar het beginpunt leidde was een ruig grindpad onderbroken
door talloze ‘cattle stops' en ‘fords'. Maar niets of niemand krijgt onze Nissan klein en al snel bereikten we het eindpunt wat tevens het einde van de weg betekende. Net over de klok van 12.00 uur
startten we de tocht met een ‘4 hr return'. Een appeltje eitje tocht leek het te gaan worden. Tevens was de lucht volledig opgeklaard en werden we getrakteerd op een strakblauwe Nieuw-Zeelandse
lucht.
Het pad; goed onderhouden en was lang niet zo steil als onze vorige tochten. Her en der lagen er wel rotsen of was het pad beschadigd maar verder niets noemenswaardig. Naast ons stroomde een ruig riviertje, gevuld met smeltwater van de gletsjers. Het water was lichtblauw en prachtig helder. Na een kleine 2 uur kwamen we aan bij de ‘look out' op de gletsjers en dat was werkelijk waar de mooiste natuur wat ik tot nu toe heb gezien. Een massale massieve rotswand knalde zo'n tweeënhalf duizend meter omhoog vanuit de aarde. Op de uitstrekte toppen van de berg lagen meters dik ijs en deze gletsjers mondde vervolgens weer uit in kleine stroompjes die weer tot watervallen leidden. Het was te immens om er een fatsoenlijke foto van te maken en te indrukwekkend om het te beschrijven.
Hier zou onze tocht eindigen, zou je denken, wil ik gedacht hebben, maar dat gebeurde niet. We kregen opeens het ‘geweldige' idee om van het pad af te wijken, zelf verder te gaan en de top van de tegenovergestelde berg, van de gletsjer, te gaan beklimmen. De berg zag eruit als een uitdaging, maar niet meer dan dat. De top van de berg was 2200 meter hoog en er lag geen sneeuw of ijs op. Ook van onderen zagen we een ‘weg' naar boven. De weg die ons naar boven zou moeten leiden was een droogstaand riviertje.
Aangekomen bij het droogstaande riviertje begon de klim. Rotsen variërend van ‘grind tot enorm' werden onze handvaten en steunpunten. We klommen als aapjes omhoog en al snel kwamen we hoger en hoger. Langzamerhand werd het ook steiler en steiler. Maar we waren ergens aan begonnen en dat gingen we afmaken ook. Niet nadenkend over de afdaling klommen we steeds hoger. Tot het punt dat de ‘rivierkeien' stopten en er alleen een gladde, schuine, steile rotsplaten over bleven. In de scheuren van de platen trokken we onszelf omhoog. Het had een goede houvast en in de ‘oksels' van de rotsen konden we goed onze voeten neerzetten.
Ook dit ging lekker en op het oog waren we bijna boven. Alleen zagen we geen echt ‘pad' meer en ook geen keien waar we overheen konden klimmen. Toen begon opeens de gedachte te spelen dat het al 15.45 was en dat we ook nog helemaal terug moesten klimmen; afdalen. En konden we eigenlijk wel dezelfde weg afdalen? We besloten om door te zetten tot de top om vervolgens een plan te beramen voor de terugweg. Tijdens dat besluit brak er een enorm stuk ijs van de gletsjer af. Een oorverdovende knal, krakend en vallend ijs kwamen tot ons gehoor. We draaiden om en zagen brokken ijs honderden meters naar beneden vallen.
Maar de klim ging verder; de rotsen hielden op en we hielden alleen nog een absurd steil stuk berg over. Gelukkig was dit deel van de berg begroeid met lang gras en kleine struiken. Rechtop staan ging en kon gewoon niet meer. Voorover gebogen en grijpend naar de wortels van het lange gras, trokken we onszelf omhoog. Al het kracht ging nu in de armen zitten en dat was niet meer te doen. Ook leek de top steeds verder en verder weg terwijl we dichterbij kwamen. De gedachtes van de afdaling bleven maar opspelen en we besloten om niet meer naar de top te gaan. We konden nergens een vlakke ondergrond vinden om een fatsoenlijk plan te maken omdat het gewoonweg te steil en te gevaarlijk was om te blijven staan.
Dezelfde weg terug was uitgesloten en we besloten om via de rechterflank van de berg af te dalen omdat daar redelijk wat begroeiing leek te zijn. We staken rechtsaf en kwamen her en der obstakels tegen waarvan ik niet meer wil weten hoe we die overbrugd hebben..
Na zo'n 20 minuten hadden we onszelf, zo leek het, naar veilige haven geloosd. Zwaar en zwaar opgelucht konden we weer ademhalen en vervolgden we onze afdaling door het lange gras. Glijdend met een been naar voren en een been gebogen gingen we naar beneden. We kregen er eigenlijk wel lol in en vergaten de hachelijke situatie voor even. Maar omdat de berg alsnog bezaaid lagen met rotsen haalden we onze billen flink open. Ook onze broeken hebben het er niet heel vanaf gebracht, de flarden hingen eraan. Van broek, tot onderbroek tot zitvlees..
Het hoge gras ging over in struikgewas, wat van bovenaf een veilige manier van afdalen leek. Dat is het natuurlijk ook, want je hebt houvast genoeg. Uiteindelijk teveel houvast en aangezien we in een t-shirt en korte broek gekleed waren, werden we geteisterd door akelige planten en struiken die hun sporen op onze lichamen achterlieten. Maar dat was nieteens het ergste. Stap voor stap daalden we af maar met geen mogelijkheid konden we zien waar we onze voeten neerzetten. Onze voeten/benen verdwenen letterlijk onder de begroeiing met een aantal nare valkuilen tot besluit. Met 1km per uur daalden we af, maar na een klein half uurtje konden we een klein bergstroompje naar beneden volgen.
Dit stroompje bracht ons helemaal in veilige haven; we kwamen op een klein paadje terecht. Man, man, man wat waren we blij. Heel, gezond en ‘ongeschonden' bereikten we de ‘lookout' en uiteindelijk het veilige ‘Rob Roy' pad. Ook hadden we geen water meer en konden we wel uit de rivier drinken, zoveel dorst dat we hadden. Daar kozen we niet voor, we kozen ervoor om zo snel mogelijk naar onze auto te gaan. Daarom jogden we het pad af en waren na een klein uurtje terug bij de Nissan waar we uitgedroogd een liter sap naar binnen gooiden. Inmiddels bijna 19.00 uur en uitgeteld zaten we naast onze auto te genieten van het laatste zonnetje die bijna achter de berg verdween.
Maar oh, oh, oh, oooooh. Dit nooit meer. Nooit meer van het pad af, geen enge dingen meer doen, niets meer. Gewoon braaf een boek lezen, veilig in de auto of tenminste op het pad blijven.
Geschrokken maar toch voldaan startten we de Nissan en lacherig en zoekende naar de juiste woorden, probeerden we de beklimming te visualiseren.
Aangekomen bij de camping stortten we onszelf in de jacuzzi om vervolgens te douchen en uiteindelijk te gaan slapen. Te uitgeteld om ook maar na te denken vielen we snel in slaap. Wat een dag, wat
een avontuur. Maar zoals ik al schreef, dit nooit meer. Ik wil graag heel en gezond thuiskomen. We hebben ons portie avontuur wel even gehad, morgen bestel ik een avontuur loze dag. Gewoon lekker
niks, alhoewel het verleden leert dat, dat niet zal gaan gebeuren.
Op niks anders dan niks,
Sander
Dag 73
Dag 73 11-3-11 Wanaka
De tweede dag op rij en weer liggen we te stomen in een warm water bad. Een jacuzzi deze keer. Wie heeft er ooit gezegd dat backpacken en kamperen niet luxe hoeft te zijn? Ons hoor je in ieder
geval niet klagen.
De gloeiwormen van gisteravond waren letterlijk ver te zoeken. Braaf gingen we, zoals ons werd verteld, tegen het vallen van de avond naar de grotten. Zaklampen gereed, geurige sokken en schoenen
weer aan en daar gingen we weer. Een bordje vertelde ons dat het een wandeltocht van 30 minuten was; return. En jahoor, heuveltje op, bospaadje in, glibberend naar beneden, het was zoals vanouds.
Zelfs een hek met: ‘Please return, path heavily damaged' kreeg ons niet klein. Wij klommen erover heen, liepen verder en liepen verder totdat het schemerig begon te worden. Maar wij waren
vastbesloten er te komen. Takken, rotsen, modder kwamen we tegen en het pad werd geen pad meer. Dit bracht ons naar bomen, nog meer bomen, natte struiken en geen pad meer. Nee, we hebben ons best
gedaan maar hebben geen pad meer gevonden, laat staan een grot, laat staan gloeiwormen.
Terug bij de auto zaten er twee meiden pasta te koken. Jahoor en daar hadden wij wel trek in. Twee Israëlische meiden van onze leeftijd, wat toch wel vrij bijzonder is als je nationaliteiten gewend
ben als Duitsland en Canada. We aten een hapje mee, maar het smaakte ‘bah'. Tonijn zat er doorheen en de pastasaus die erdoorheen zat was gewoon ketchup. Maar beleefd aten we ons buikje ronder en
volgden ze ons tenslotte naar de nabijgelegen camping. Dit aangezien zij op een parkeerterrein stonden waar kamperen verboden is. En wij willen dat iedereen netjes op een camping staat en netjes
betaald, want regels zijn regels!!
De volgende morgen was het mistig, koud en regende het. We kookten de eitjes vanuit onze Nissan en gingen op pad. Na 15 minuten pikten we twee lifters op. Helemaal doorweekt stond dit Duitse koppel
in de regen te wachten op een lift. Ja, we waren in een goede bui, dus rij maar mee. De weg bracht ons naar het plaatsje Haast. Haast stond al vanaf 200 kilometer op de borden. Dan mag je toch wel
iets verwachten van dat plaatsje. Stiekem hoopte we op een McDonalds. Maar niets van dit alles bleek waar te zijn aangezien er maar 300 mensen wonen in Haast. Zelfs geen supermarkt. Toch zeiden we
tegen het, saaie, Duitse koppel dat we hier verder gingen zoeken naar een supermarkt, zodat we een reden hadden om ze eruit te zetten. We voelden ons op de vingers gekeken en als je weinig
gespreksstof hebt dan verdien je het om in de regen op straat te worden gezet!
Nee, zo erg was het niet. We zetten ze netjes af bij een bushokje om vervolgens door te rijden, met de nodige haast, naar Wanaka. Na verloop van tijd veranderde het weer van een grijze lucht naar
een blauwe lucht. We reden langs twee enorme meren en we werden omringd door enorme bergen. Bergen met witte watten van mist gecombineerd met ruig rotswerk werd ons nieuwe uitzicht (deze zin
speciaal voor Opa Sneek). Een totale rit van zo'n 300 kilometer en tegen de middag kwamen we aan in het zonnige Wanaka. Een plaatsje met wel fatsoenlijke faciliteiten zoals een grote supermarkt en
een informatie centrum. Hier vroegen we informatie over de bergen die eventueel konden beklimmen in dit gebied.
De Mt. Aspirine, over de 3.000 meter was met gids te beklimmen. Dit voor het schappelijke bedrag van minimaal $2.000,- de man. Wij houden het maar op een hike zonder gids en zonder andere dure
benodigdheden. Welke hike we morgen gaan doen weten we nog niet, hopelijk is het goed weer en lopen we wel ergens tegen een berg aan. We gaan het meemaken.
Na het avondeten, kippenpoten met diepvriesgroentes, vonden we een uitstekende camping. Een camping met hete douches, sauna en twee jacuzzi's. Ideaal en wat een luxe. Voor de tweede dag op rij
liggen we te verweken in een warm bad. We beginnen haast aan deze luxe te wennen. Nee, we hebben het echt heerlijk voor elkaar zo. Plan maken, leuke activiteiten doen gedurende de dag, fatsoenlijk
eten, veel contact leggen met andere mensen, foto's maken, verhalen schrijven, warm slapen en je vooral nergens zorgen over maken. Ja, dat is Nieuw-Zeeland samengevat in een notendop. ‘Je moet
jezelf kietelen, een ander doet het niet voor je', zou m'n moeder zeggen!
Goodbye,
Sander
Dag 71 en 72
Dag 71 en 72 9 en 10-3-11 Franz-Josef Glacier
De in totaal acht uur durende ‘Alex Knob hike' bracht ons naar een hoogte van 1303 meter. Op deze top zou er een fantastisch uitzicht zijn op de ‘Southern Alpes', de Frans-Josef gletsjer en
misschien wel de top van de Mt. Cook. Normaal gesproken ja..
Na een vertrouwde nacht in de Nissan ging Walter op zoek naar goud. Alleen was er weinig overgebleven van de ‘goldrush' dus het was niet te moeite om lang te blijven. Dat deden we dus ook niet,
want op de planning stond; het maken van kilometers. De afgelopen week zijn we weinig opgeschoten qua kilometers. Maakt helemaal niets uit natuurlijk, maar nu de tijd begint te dringen en we nog
veel dingen willen zien, moeten we ‘haast' maken. 4 April vertrekt het vliegtuig vanaf Auckland naar Hong Kong en daarvoor moeten we de auto eerst nog ‘even' hebben verkocht.
We passeerden Greymouth waar we even een strandje pakten net buiten de stad. We parkeerden de auto langs de weg maar kwamen er al snel achter dat deze plek niet helemaal perfect was. Niet perfect
aangezien op deze plek het rioolwater werd verzameld. We klommen over een hekje en zagen heel wat lekkers voorbij drijven. Vervolgens klommen we over een nog hoger hekje waarna we op een leeg
strand arriveerden. De moeite waar dus.. zou je denken. Een roestige oude buis liep door de duinen heen en leegde ‘geel' water in de zee. Het zwemmen mocht uitblijven, daarentegen lagen we een
uurtje op het strand, genietend van de zon en de ‘frisse' lucht.
Na Greymouth volgden we de bordjes naar de ‘Frans-Josef Glacier' wat op zo'n 180 kilometer rijden was. Aangekomen in het wintersportdorpje parkeerden we de auto bij de informatie-desk en vroegen we
wat er te doen was. De gletsjer natuurlijk; tegen de klok van 5 parkeerden we de auto en maakten we de in totaal 1,5 uur durende wandeling richting gletsjer.
Onderweg grapten we wat over het Italiaanse accent van onze ‘oude' vriend Davide. Op nog geen 5 minuten van de gletsjer liepen we elkaar tegemoet. Italiaans: ‘Nohe, note youe againe, what a badde
daye'. Maar na een groepsknuffel draaide hij weer bij. Gedwongen liep hij mee naar de voet van de gletsjer waar we dan maar weer een groepsfoto maakten. Eigenlijk had hij een beetje haast, hij
wilde die avond nog bijna 200 kilometer rijden dus hij wilde snel terug naar de auto. Maar onderweg was er ‘zoveel te zien' dat we onze tijd ervoor namen. Uiteindelijk reden wij terug naar het
‘centrum' en reed de Italiaan zuidwaarts langs de kust. Wellicht komen we hem nog in Dunedin tegen.
De avond spendeerden we op een DOC langs een klein riviertje dat uitmondde in een meertje. Na het avondeten, pasta, sprokkelden we hout bij elkaar en stookten we een vuurtje waar we een paprika boven het vuur grilden. Tien uur lagen we er uiteindelijk in ter voorbereiding op de dag van morgen, dag 72. We hadden een wandeltocht voor ogen en wel eentje van 8 uur, in ieder geval dat vertelde de bordjes ons. De ‘Alex Knob hike'.
Om 10.23 stipt lieten we de auto achter en begonnen we aan de wandeling. Bij de informatie werd verteld dat de bordjes vrij nauwkeurig aangeven wat de duur van de tocht is. Met dit in ons
achterhoofd stoomden we de berg op. Alles om er minder lang dan 8 uur over te doen. En ja dat hebben de kuiten gevoeld. Smalle paadjes vol met stenen, mos, omgevallen bomen en grind leidden ons
naar de 1303 meter hoge top van de berg.
Maar het laatste uur van de klimtocht werd het al mistig en belandden we in de ‘laaghangende' mist of bewolking waardoor we niets om ons heen konden zien. Aangekomen op de top was dit helaas niet
beter. Geen gletsjer, geen uitzicht op de Alpen en geen glimp van de Mt Cook. Maar ach, de hike was zwaar, maar zeker de moeite waard. En de heenweg kostte ons zo'n kleine 3 uur dus we waren klaar
voor de afdaling.
De afdaling was kinderspel in vergelijking met de volle kuiten en verzuurde bovenbenen. Gewoon laten vallen en de voeten neerzetten. Exact om 15.23 kwamen we terug bij onze auto wat ons in totaal 5
uur heeft gekost dus. Het was in een moordend tempo, maar de voldoening was groots. Groots genoeg om onszelf te trakteren op ‘Hot Pools' omdat we zeik- en zeiknat waren van het zweet. We konden een
goede bouillon trekken van mijn hike-, slaap-, kampvuur-, etceteratrui.
De Hot Pools was in het centrum, het waren 3 baden variërend van 36 tot 40 graden. De aroma's die vrijkwamen toen wij in het water plonsden waren bijzonder en apart om het maar zo te zeggen. In de
baden vielen we half in slaap zo ‘rozig' werden we ervan. Maar we hadden het nodig, naderhand waren we fris en fruitig en gingen we op zoek naar eten. Dat hebben we gevonden. Momenteel zitten we in
een pub en hebben net hamburger met friet gegeten. Ook is de mayonaise-fles zomaar in mijn tas verdwenen, hij wil er niet meer uitkomen.
Vanavond gaan we nog naar de ‘glow worm caves' waar zogezegd gloeiwormen zijn te vinden in natte grotten. Dus zaklamp in de aanslag en kijken wat we aantreffen. Ik ben benieuwd, het schijnt een
bijzondere ervaring te zijn en daar zijn wij wel voor in. Ook het is gratis en na de reparatie van de auto houden we daar meer en meer van.
Gegroet,
Sander
Dag 70
Dag 70 8-3-11 Lyell
Voor het schappelijke bedrag van $342, wat neerkomt op zo'n €200, is onze waardevolle Nissan weer de oude. Het is veel geld, maar het had allemaal vele malen erger kunnen zijn. We hebben geleerd dat alle vliegende beestjes ten alle tijden genegeerd moeten worden en dat er niet meer wordt rondgemept met slippers!
Een voortreffelijke nacht was het, niet koud, genoeg ruimte om lekker te draaien, geen muggen of zandvliegen, goed matras: heerlijk. Nu lijkt het alsof ik me aanstel; en na deze uitleg mag dat nog steeds gedacht worden, maar dat doe ik niet. De stoelen van de Nissan zijn ingeklapt, maar dat betekent nog niet dat het een rechte ondergrond is. Het sluit niet geheel naadloos aan. Ook het matras waar we op liggen is minimaal, maar net aan voldoende. Regelmatig komt het voor dat we kreupel uit ons bedje stappen. Dat verklaart dus waarom een nacht in een normaal bed aanvoelt als pure luxe.
Onze Italiaanse vriend, wekte ons om 08.00 uur om te komen ontbijten. Als echte Italianen namen we er de tijd voor. Alles stap voor stap, praten en eten gescheiden houden want eten is levensnoodzaak nummer 1. Zoals ik gisteren al schreef is het echt een mami's kindje van 31. Elke avond wordt hij door zijn moeder gebeld. Ook heeft hij een koffer mee, met daarin nog perfect gestreken en opgevouwen kledingstukken. Daarnaast droeg hij gisteren een pyjama voor het slapen gaan. En hij kookt volgens moeders recept. Ondanks dat alles is het een topgozer en we nemen hem de hele tijd in de zeik vanwege zijn Italiaanse ‘accente'.
Na het ontbijt, wat tweeënhalf uur duurde, bekroonden we het goede gezelschap met een groepsfoto. Een groepsfoto betekent camera ergens neerzetten, sluiterstand aanzetten en zorgen dat binnen 10
seconden iedereen voor de camera staat, kortom: gegarandeerd succes. Uiteindelijk nam hij ons nog mee naar een strandje waar een ‘Seal Colony' te vinden was. Mooi strand, mooie rotspartijen, goed
weer, een paar bruine zeehonden op bruine rotsen. Leuk, aardig, maar niet spectaculair.
Na de zeehonden reden we terug naar Westport waar we snel, lees: Hollands, lunchten bij de plaatselijke supermarkt voordat we afscheid namen. De Italiaan wilde, net als ons, naar Dunedin gaan, dus
wellicht komen we elkaar nog tegen, zou leuk zijn. Voor ons restten het ‘hitchhiken' terug naar Murchison om te kijken of de auto al was gerepareerd en hoeveel $$$$$$$ het ons zou gaan kosten.
We stonden er nog geen twee minuten voordat er alweer een auto voor ons stopten. Een vrouw van een jaar of veertig zat achter het stuur en was, zoals we in Nederland zouden zeggen, een alto. Paarsachtige zwarte nagels, zwart geverfd haar, oranje lange rok aan, een zwart jack en zwarte oorbellen. Nonchalant scheurde ze weg met ons in de auto gepropt. Ze kon ons 50 kilometer verderop afzetten. Na deze mededeling ging de muziek aan. Niet gewoon aan, niet hard aan, niet keihard aan, maar snoeihard. Met een capuchon probeerde ik nog iets van gehoorbeschadiging te voorkomen maar veel heeft het niet geholpen ben ik bang. Als een gek scheurde ze zelfverzekerd door een bergachtig en ruig landschap. ‘Creed' was volgens mij de ‘muziek' die opstond voor zover we haar konden verstaan. Met piepende oren stapten we 50 kilometer verder uit..
Dat betekende dat er nog 48 kilometer restte naar Murchison. Duim omhoog en staan in een brandend maar lekker zonnetje langs Motorway 6 te Nieuw-Zeeland. Dit keer nam het meer tijd in beslag maar
niet langer dan 20 minuten voordat we onszelf in een te kleine personenauto van een Argentijnse dame en een Spaanse jongen wurmden. In gebrekkig Spaans/Engels kwam er ietsvan een gesprek op gang,
maar dat hadden wij liever niet. Hij wilde dolgraag dingen van ons weten en een gesprek op gang krijgen, maar zoekende naar zijn woorden vergat hij soms de weg. Hmm.. waar heb ik dit eerder
gezien?
Na 10 minuten toch maar even checken of de gordel wel goed vastzat want in een ritje van een kleine 50 kilometer hebben we welgeteld twee bijna doodervaringen gehad. Oke ik zal niet overdrijven,
maar twee hachelijke momenten waar we gelukkig ongeschonden uitkwamen. Eenmaal reden we bijna achterop bij een auto omdat hij moest stoppen voor een eenbaansweg. Die andere keer werden we van de
weg gereden door een truck die wilde passeren. De Spanjaard ging half opzij en bleef half op de weg, waarna de truck dacht er wel even langs te kunnen. Met klotsende oksel ‘bedankten' we onze
Spaanse vriend en stapten we uit in Murchison.
Met dezelfde klotsende oksels en trillende beentjes liepen we naar de garage op afwachting van de auto. Het personeel, een man, gaf ons de sleutels en de rekening met het nadrukkelijke verzoek om
te betalen. Meer zei, deed of wilde hij niet meer want hij had het druk. Maar natuurlijk.. zo gaat dat hier. Snel liepen we naar de auto en keken we eronder. Niets was vervangen, er was een stuk
overheen geplaatst en vastgezet. We startten we auto, geen rook in de cockpit, geen gekke geluiden, geen slepende onderdelen. De auto is gemaakt! In ieder geval, daar gaan we dan maar van
uit.
We reden zo'n halfuur naar een ‘gratis' overheidscamping in Leyll. Leyll schijnt ‘groot' te zijn geweest tientallen jaren geleden tijdens de ‘goldrush', morgenochtend gaan we daar meer over
uitzoeken. En om nog even terug te komen op het liften en de ‘crash' met de Nissan. Een vervelende situatie hebben we naar onze hand gezet, in plaats van zeuren, wachten en niks doen, zijn we
liftend naar een andere plaats gegaan. Onderweg, in Wesport en op de terugweg hebben we mensen ontmoet en deze kleine tussentrip was meer dan de moeite!
Weltrusten,
Sander