Dag 93 en 94
Dag 93 en 94 31-3-11 en 1-4-11 Hong Kong
Zo snel dat we hier zijn gekomen, zo snel gaan we hier weg. Het is indrukwekkend, maar het is teveel, te groot, te massaal; eigenlijk alles te. Je weet van gekkigheid niet wat je moet doen in zo'n enorme stad als Hong Kong. Daarom vliegen we morgenochtend, 2 april, naar ‘Ho Chi Min-stad', Vietnam!
Dag 93 begon in een te klein kamertje waar je normaal je hond nieteens laat slapen. Maar hier in China, Macau, laat je er gewoon 6 man slapen, opgevouwen in stapelbedden welteverstaan. En dan moet je precies 1.90m en 2.00m zijn. Enfin, ongeacht het ‘stenen' matras en de te kleine bedden en dekens toch vrij goed geslapen. Halverwege de nacht wel twee keer wakker geworden. Om 4 uur 's nachts kwam er een Italiaan ‘thuis' en vervolgens kwam er een uur later een gokverslaafde Chinees terug van de casino's die met kleren en al als een blok in slaap viel.
Met de illusie dat we met 30 euro nog bakken met geld konden winnen gingen we op pad. In dit knotsgekke land/stad/staatje is de bouwstijl om elke straathoek weer een complete verassing. Dan staat er een wolkenkrabber, dan een krakkemikkige flat, dan de overblijfselen van een Portugese kerk en dan weer een prachtig onderhouden plein met fonteinen en alles erop en eraan. De tegenstellingen zijn vrij groot, maar dat is precies wat Azië ook is. Hier viel het nog wel mee; Vietnam zal zometeen wel 10x zo extreem zijn, maar daar later ongetwijfeld meer over.
Bij een toeristenbureau waar iemand eindelijk een woordje Engels sprak besloten we om naar het grootste casino van Azië te gaan genaamd: ‘The Venetian'. Een leuk feitje is dat dit het, het op een-na grootste commerciële gebouw is van de wereld. Op nummer 1 staat niets meer of minder dan de bloemenveiling in Aalsmeer. Dit feitje is mede mogelijk gemaakt door de vernuftigheid van de kwaliteiten van Walter om artikelen te bestuderen op wikipedia. Dat geheel ter zijde, wat ik wilde vertellen is dat hier gewoonweg niemand Engels spreekt. We zijn hier zowat de enige blanken. We worden omringd door Aziaten, aziaten en nog meer aziaten. Het lijkt wel alsof we verder van huis zijn dan Nieuw-Zeeland.
Het ideale van alle grote hotels en casino's is dat ze gratis ‘shuttle-bussen' hebben van en naar de ‘ferry-terminal'. Dus eigenlijk gewoon gratis vervoer. Als koningen werden we naar ‘The Venetian' vervoerd wat gewoonweg niet normaal is. Je zou er gemakkelijk uren in kunnen verdwalen. Binnenin is Venetië nagemaakt, inclusief gondelaars, water, huisjes en zelfs het plafond doet vermoeden dat het zonnetje heerlijk schijnt en dat de wolken withoog in de lucht staan. Een exacte kopie van het casino in Las Vegas overigens.
Later zag ik ook nog op een flimpje van een Spaanse gast, die ook in het hostel sliep, dat er op de 3e verdieping een enorme gouden draak uit de vloer komt, die naar het plafond toe vliegt; geheel gehuld in witte rook en temidden van het casino. Werkelijk waar, het slaat gewoon nergens op wat ze hier allemaal verzinnen en doen om klanten te lokken. En het werkt gewoon, want wij trappen er ook in. Die laatste 30 euro zijn overigens binnen 5 minuten verdwenen. Geen een moment hebben we een succeservaring mogen ervaren, en misschien maar goed ook.
's Avonds aten we bij het favoriete Amerikaanse fastfoodketen waarna we naar de ‘Skytower' van Macau gingen. Driehonderd meter hoger, hadden we een uitzicht over de 3 eilanden die Macau telt. Een fikse tegenvaller was dat de ramen zo erg weerspiegelden dat een fatsoenlijk uitzicht ernstig beperkt werd. Toch hadden we weer even toeristje gespeeld en na een tussenstopje gingen we op ‘huis' aan. De gok beluste Chinees was inmiddels alweer in het casino verdwenen waar hij overigens in 3 maanden tijd meer dan 10.000 euro heeft verloren, naar eigen zeggen. En toch maar blijven gaan en gaan. Als hij zou winnen dan zou hij nooit meer naar het casino gaan. Dat klinkt een beetje als een gokverslaafde.
We hadden nog een gezellige avond met een Spanjaard, Italiaan en een Malysier totdat we gingen slapen. En wederom kwam de Chinees tegen de klok van 6 uur de kamer binnen stormen. Hij gooide krukjes om, maakte iedereen wakker met zijn kabaal en viel in een diepe slaap. In de nacht leeft hij en overdag slaapt ie. Met een laatste handdruk namen we afscheid van alle mensen en namen de 60 minuten durende ferry terug naar Hong Kong.
Te Hong Kong hebben we een knus hotelkamertje gevonden, zijn we de stad even rondgehobbeld en zijn we in afwachting tot de volgende dag. Morgen om 06.00 uur gaat de wekker namelijk en nemen we de
‘underground' naar het vliegveld. Hopelijk komen we op tijd aan waarna we om 8.20 in een kleine drie uur naar Vietnam vliegen.
In Vietnam staat weer een hernieuwd avontuur op ons te wachten en we hebben er zin in. We hebben een reisdoel nodig en dat hebben we in Vietnam. We moeten ergens een twee betrouwbare en betaalbare
brommertjes zien te kopen om vervolgens zo snel mogelijk de knotsgekke stad uit te rijden. Daar willen we Walters oude werkgever; Dobla, bezoeken die net een nieuwe vestiging daar heeft geopend.
Vervolgens willen we de 3.000 kilometer durende tocht van zuid naar noord-Vietnam op de brommer afleggen. Wat voor avonturen dat allemaal met zich mee gaat brengen kan ik niet voorzien, dat het
avontuur gaat worden, kan ik iedereen garanderen!
Tot Vietnam,
Sander
Dag 91 en 92
Dag 91 en 92 29 en 30-3-11 Macau
Honderden meters hoge gebouwen, tientallen casino's, fonteinen, lichtshows en nog meer casino's. Kortom; we zijn aanbeland in ‘het Las Vegas' van Azië: Macau. En ja, dat heeft de portemonnee direct
gemerkt..
Dit verhaal begint nog in Nieuw-Zeeland, dag 91. Het was 07.00 uur 's ochtends en de wekker ging. Op dit belachelijk vroege tijdstip begon onze reis naar Azië. Van Hamilton moesten we nog zo'n 150 kilometer liften naar Auckland vliegveld. Het leek een makkie te worden, maar geen van dit alles bleek waarheid te zijn in het begin.
Om 12.30 moesten we inchecken dus we hadden zo'n 5 uur de tijd. Ten eerste moesten we de goede weg richting Auckland vinden en na 30 minuten lopen vonden we de weg richting ‘Motorway 1' te
Auckland. Het was een drukte van jewelste maar niet een auto stopte. We liepen verder en verder maar we vonden geen geschiktere plek. Toen begon het opeens te kriebelen; waarom hebben we hier nou
weer voor gekozen; waarom niet een dagje later naar Hong Kong vliegen?
Maar gelukkig, rond de klok van half 9 stapten we in bij een 19-jarige jongen. Hij was een schilder en ‘had geen zin om naar zijn werk te gaan'. Hij wilde ons zelfs wel helemaal brengen. Bij het
tankstation gaven we hem $20 voor de moeite. Daar zaten we, we hadden het weer helemaal voor elkaar. Ik dutte in en Walter praatte verder met onze chauffeur. Maar op 90 kilometer van Auckland
stopte hij opeens. ‘Ja, ik moet eigenlijk toch naar m'n werk toe'. Stomverbaasd stapten we uit en toen begon het verhaal opnieuw. Na een geschiktere plek te hebben gevonden stonden we weer met de
duim omhoog.
De tijd begon zachtjes aan te dringen en auto's bleven ons maar passeren. En bij elke auto die strak voorbij rijdt, krijg je minder zin om te liften. Maar natuurlijk stopte er iemand! Een man uit Irak stapte uit. Ik vroeg ‘m meteen: ‘Why did you stopped for us?' hij antwoordde met ‘I had the feeling that you needed some help'. En dat had hij goed gezien. Een interessant gesprek in de auto ging over de Irak-oorlog met olie is hoofdonderwerp. Frapant detail was dat hij zo'n 10 jaar geleden in Irak voor $0,01 per liter kon tanken. Dat zijn nog eens prijzen!
Uiteindelijk arriveerden we even voor 11 uur. Daar aangekomen, regelden we direct extra beenruimte en wachtten we rustig af. En wat doe je als je moeten wachten op het vliegveld? Natuurlijk, dan ga je op zoek naar een douche. Ik heb daar gewoon heerlijk een half uur staan douchen. Vervolgens stond er een 11-uur durende vlucht op ons te wachten.
Het was uiteindelijk goed te doen. Lekker films gekeken (‘The experiment' is een aanrader), wat documentaires, muziek geluisterd en foto's geselecteerd en de tijd was snel gegaan. We arriveerden tegen 22.00 uur Hong Kong-tijd. Maar dat was halverwege de nacht in Nieuw-Zeeland wat eigenlijk nog ‘onze tijd' was. Vechtend tegen de slaap, pakten we de bus (waar trouwens gratis WiFi te ontvangen is) en werden we downtown Hong Kong gedropped.
De eerste vijf minuten had ik echt een overweldigend gevoel. Het leek alsof dit weer het echte reizen was. Het totaal op een andere plek zijn. Alles ziet er anders uit, andere mensen, andere geuren, andere straatbeelden. Ik had meteen weer flashbacks van Thailand van zo'n twee jaar geleden. Dat was mijn allereerste echte reis buiten Europa. Samen met Mariska stapten we toen uit in een ranzig Bangkok. Daar was ik letterlijk 24 uur compleet gechoqueerd. Daar was het vele malen heftiger qua geur, mensen en voedsel. We lagen daar toen in een gaar hotel met een uitzicht op vervallen appartementen en ik hoopte dat als ik in slaap viel, dat ik weer thuis wakker zou worden. Na de tweede dag was het helemaal over en genoten we met volle teugen van de ervaringen en het land.
Weer terug naar Hong Kong; tegen middernacht lagen we in een klein hotelkamertje in een te klein bed die aanvoelde als een baksteen. Maar de baksteen was een bed en dat was genoeg voor ons. De volgende ochtend gingen we de straat op, aten we wat bij de plaatselijke bakker en kochten een bootticket van Hong Kong naar Macau. Macau is een ‘onafhankelijk' staatje van China en ligt op 50 minuten varen van Hong Kong.
We stapten van de ferry af en zagen enorme gebouwen, grote hotels, afschuwelijk veel casino's maar geen geschikte slaapplaats voor ons. Nergens was een hostel te vinden alleen maar enorme hotels met enorme prijzen. Na zo'n twee uur te hebben rondgezworven hebben we dan toch eindeljk een hostel gevonden voor tien euro per persoon per nacht. In een piepklein kamertje liggen we met Chinezen, Zuid-Koreanen, 'n Spanjaard en een Italiaan.
Tegen de avond gingen we naar het casino, of laten we zeggen een paar en het was een gekkenhuis. Bomvol zaten ze stuk voor stuk. Allemaal gevuld met Aziaten, we hebben amper tot geen toeristen gezien van Europese afkomst. Maar om een lang en pijnlijk verhaal kort te maken we hebben beide 50 euro verloren met roulette, blackjack en craps. Morgen hebben we ieder nog 30 euro te besteden en daar laten we het bij.
Ik heb nog geen foto's gemaakt van de massale gebouwen en niet te beschrijven hotels met licht- en neonreclames en shows. Morgen ga ik dat eens even zo mooi mogelijk proberen vast te leggen. Dat is
mijn doelstelling want met als doelstelling ‘geld verdienen' kom je hier niet ver. Gokken is een bodemloze put waar je maar geld in blijft gooien. Ik moet me inhouden, maar meer dan 30 euro ga ik
er niet meer ingooien!
Las Vegas,
Sander
Dag 89 en 90 - 50%
Dag 89 en 90 27 en 28-3-11 Hamilton
Precies drie maanden geleden lieten we ons normale leventje in Nederland achter ons. Sindsdien is niets meer normaal en zitten we momenteel exact op de helft van onze reis.Ik heb nooit maar dan ook nooit gedacht, dat we zoveel zouden meemaken in zo'n relatief korte tijd. Van jetlag, ziekte en zeer, ziekenhuizen, doktersbezoeken, hoge koorts, voedselvergiftiging, medicijnen, auto-ongelukken, ‘berg afdalingen' tot bridge-climbing, Fiji, de geit, witte stranden, koraal en tropische vissen, ontmoetingen, zonsompkomsten en -ondergangen, mooi weer, avontuur, bergbeklimmingen, vulkanen, gletsjers, de Nissan, walvissen en de roadtrip. Kort samengevat: de totale ervaring!
Deze twee dagen hebben nog compleet in het teken gestaan van ‘de dagen na het ongeluk'. Het is niet zozeer dat er we er doorheen zitten maar meer dat we geschrokken zijn. Tot diep in de nacht van ‘na het ongeluk' hebben we met familie en vrienden gebeld en gepraat. We konden niet slapen en we konden over niets anders praten dan over het ongeluk; de momenten tijdens, na en voor het ongeluk, de secondes die minuten leken, het wrak, de rivier, de gordels die gelukkig meteen losgingen, de gebroken en verpulverde ramen, de bomen die we geraakt en gemist hebben, de palen waar we bijna frontaal op knalden, het over de kop gaan enzovoorts.
Maar al het bovenstaande wordt teniet gedaan door het feit dat we geluk hebben gehad. Meer dan geluk. Want als je 100 keer van de weg zou raken dan lukt het je 99 van de 100 keer niet om zo relatief ongeschonden er van af te komen. De pijntjes kwamen de dag na het ongeluk even om de hoek kijken. Walter had hoofdpijn en een zere nek met schrammen op de benen. Ik had meer een ‘spierpijn-gevoel' alsof ik een zware voetbalwedstrijd had gespeeld de vorige dag. Maar meer dan een beurse elleboog en een bloedende grote teen is het ook niet.
Hoe dan ook; we moesten de draad weer oppakken. Na het lezen van alle lieve, bemoedigende en ongeruste reacties op het blog ging de reis verder. Hamilton was het doel van die dag en dat moest liftend gebeuren. Na tien minuten lopen waren we het stadje uit en stonden we langs de weg, de duim omhoog en hopende op een auto die ons naar Hamilton kon brengen. We hadden er echt geen zin in, maar na een kleine tien minuten was het raak. Een hele vriendelijke man stopte en bracht ons naar Hamilton.. in een Nissan welteverstaan.
In Hamilton aangekomen kochten we sokken, onderbroeken, tandenborstels, deo etc. Vervolgens vonden we een hostel waar we tot rust konden komen. We sliepen wat bij in de middag en ging 's avonds op tijd naar bed. We sliepen denk ik van 10 uur 's avonds tot 11 uur in de ochtend. Heerlijk uitgeslapen en om half 12 kwam de hostel-eigenaar de kamer in of we nog leefden. Het is overigens een net nieuw-geopend hostel en de man is erg aardig. Hij vraagt veel advies aan ons; wat vinden jullie hiervan, en daarvan, wat moet ik veranderen en al dat soort vragen. Het mooie is nog dat hij direct wat doet met onze adviezen en opmerkingen.
In de middag kochten we voor $30,- aan groente, fruit, vlees en aardappelen. Na voor de TV te hebben gehangen hebben we een klein uurtje staan koken en we hebben een topmaaltijd op tafel weten te zetten. Groente, aardappels en vlees met fruit en yoghurt als toetje. We hebben zelden zoveel vitamines naar binnen gewerkt aangezien er niet meer dan sla, tomaat en augurk op de Big Mac zit.
Toch wil ik nog terugblikkenop de eerste helft van onze reis. De eerste maand werd gekenmerkt door tegenslagen en ziektes. Na meer dan 22 uur in het vliegtuig gezeten te hebben, kwamen we als makke lammetjes aan in een te duur Sydney. Pas na middernacht vonden we een bed waar we129 Australische Dollars voor betaalden. De dagen daarna konden we amper lopen, slapen of naar de wc gaan zo mak dat we waren. Als klap op de vuurpijl belandde Walter nog in het ziekenhuis op oudjaarsdag. Het ‘nieuwjaarsfeest' in Sydney is een slap aftreksel van wat je denkt dat het is. Om 00.20 (wanneer het vuurwerk afgelopen is) draait iedereen zich om en loopt naar ‘huis'. Niets gemeenschap, niets gezelligheid, het was ieder voor zich en te onpersoonlijk; wat steden over het algemeen ook zijn.
Ronddwalend door Sydney konden we geen geschikte auto vinden, betaalden we nog teveel voor overnachtingen en namen daar het meest radicale besluit van de hele reis; we kochten een ticket naar Fiji. Binnen 2 minuten hadden we deze keuze gemaakt, we wisten helemaal niets over Fiji, de man van het reisbureau raadden het ons ook ten sterkste af maar toch deden we het.
Met succes want Fiji was en werd geweldig. Dit had wel een aanloopje nodig. Na een paar dagen op Fiji werd ik zieker en zieker. En tijdens het avontuur van het slachten van de geit bij de lokale familie brak ik doormidden. M'n hersenen kookten over en met 40 graden koorts lag ik op de bank, in een geïmproviseerd huisje, zonder schoon drinkwater, zonder medicijnen en bij een wildvreemde familie. Na een doktersbezoek kreeg ik anti-biotica maar na een paar dagen ging het nog slechter met me. Met wederom over de 40 graden koorts reden we naar het ‘ziekenhuisje' en lag ik daar 3 uur voor ‘pampus'.
Toen het 19.00 uur 's avonds was, wilde ik naar huis bellen om te laten weten hoe het met me ging. M'n telefoon werkte niet en Walter regelde een telefoon aan de balie. Ik hoorde vanuit de andere kamer dat Walter m'n moeder aan de telefoon had en gehaast stond ik op. Met infuus en al aan m'n pols baande ik me een weg naar de telefoon waar ik m'n moeder aan de telefoon kreeg. Tijdens het gesprek gebaarde de zuster dat ik terug MOEST en dat ik helemaal niet mocht lopen. Ook liep het infuus vol met bloed omdat ik stond en eigenlijk zou moeten liggen. Het was op een dinsdag en ik zei dat als ik a.s. zaterdag niet beter zou zijn dat de reis over was en dat ik naar huis zou komen..
Na het innemen van sterkere antibiotica ging het beter; werd de koorts minder en ging de hoest langzamerhand weg. Alleen het energiepeil was letterlijk 0,0 en na 10 meter lopen was ik compleet buiten adem. Bizar want twee maanden geleden was ik topfit en liep ik de hele Marathon van Terschelling. Gelukkig kwam de energie langzaam terug. Op dat moment zat Walter ook aan de antibiotica wegens een ontsteking in zijn voet. Dit alles gebeurde in nog geen 4 weken tijd en dat was het begin van onze reis.
Ondanks alles hebben we doorgezet en we zijn doorgegaan; dit wierp uiteindelijk zijn vruchten af. Het eiland-hoppen van in totaal 11 dagen was fantastisch. Zoveel gave mensen ontmoet, verschrikkelijk mooie natuur, prachtige zonsondergangen en -opkomsten, de onderwaterwereld, het koraal, de vissen; het ware Fiji! Een smetje op de trip was de voedselvergiftiging van Walter die de hele nacht in de weer was. Maar ook hij herstelde snel.
Tijdens de slechtste momenten in Fiji zeiden we tegen elkaar; ‘Nieuw-Zeeland, dat wordt ons land'. En dat werd het, binnen no-time hadden we een relatief goedkope prachtauto en begon onze ‘roadtrip'. De stranden, het weer en de natuur boven de Auckland (Northland) waren prachtig. Misschien wel het mooiste stukje natuur van Nieuw-Zeeland. De zeeën waren ruig en onbezonnen dat we waren doken we de golven in en lieten we ons meters meesleuren onder water. Nog niet wetende dat de zee in Nieuw-Zeeland dagelijks slachtoffers maakt vanwege haar sterke stroming.
Dit hebben we bij ‘Cape Reinga' aan de lijven ondervonden. Dieper en dieper dat we gingen tot we opeens meegenomen werden verder de zee in. Enigszins grappend vonden we onze weg weer terug op het droge, maar achteraf was het een serieus moment en na deze ervaring zijn we de zee niet meer zo diep in geweest. Na Cape Reinga beklommen we de hoogste berg en tevens de nog actieve vulkaan van het noordereiland. Met als toetje een ‘toxiclake' op de top. Werkelijk fantastisch en we kregen de smaak van beklimmingen en hikes/tramps te pakken.
De hoogtepunten op het zuidereiland waren met stipt de hikes, beklimmingen, sneeuw, ijs, gletsjers, watervallen, volle kuiten en de hachelijke momenten. De ‘Rob-Roy hike' zal mij voor eeuwig bijblijven. En nieteens om haar prachtige gletsjers en het oorverdovende geluid van vallend ijs. Maar meer om de afdaling. Ik herinner me nog dat we op een schuin stuk rots lagen en geen kant op konden. We konden maar een weg en dat was weer de weg omhoog. Met een uiterste krachtsinspanning kon ik omhoog klimmen met kleine wortels en stukken gras wat tussen de rotsspleten groeiden. Het stuk gras kraakte en was sterk ontwricht. Maar ook Walter hoorde dit, die nog via dezelfde weg omhoog moest, maar uiteindelijk wist Walter zich een weg omhoog te klimmen; veilig.
Ook de zeeleeuw staat me nog goed bij, Mt. Cook National Park, het uitgaan in Nelson, de vervelende Duitser die een week bij ons bleef, het ‘hommel-incident', het liften, de pasta van de Italiaan,
het logeren bij Linda en Phill en het zeeziek zijn op de wateren van Kaikoura. Ook zijn we in Nieuw-Zeeland veel mensen tegen gekomen waar we een te gekke tijd hebben beleefd. Tot slot het
‘mensensmokkel-incident' van de ferry waarna we terug gingen naar Auckland waar we de auto wilden verkopen. De Nissan, wat het grote succes was van Nieuw-Zeeland, was onze veilige plek, ons huis,
onze keuken, onze slaapplek en ons gevoel van vrijheid. Met pijn in het hart zouden we de auto de volgende dag waarschijnlijk verkopen totdat we onze laatste bocht instuurden..
Dat verhaal kent iedereen en zover zitten we nu in onze reis. Vanavond willen we onze vlucht naar HongKong vervroegen om het avontuur in Azië te laten beginnen. Maar om dit verhaal een einde te geven; het was een zinderende achtbaan en ookal waren er slechte, nare en vervelende momenten; we hebben het ervaren, we hebben het meegemaakt en
we zullen het nooit vergeten. We nemen het mee als bagage en leren er alleen maar van. De dieptes maken de hoogtepunten alleen maar hoger, mooier en grootser!
Op naar Azië, op naar nieuw avontuur, op de volgende 50% van onze reis,
Sander
Dag 88
Dag 88 26-3-11 Te Kuiti
Ontgoocheld en op de achterbank van de politieauto pulk ik stukjes glas uit mijn haar. Tien meter verderop ligt de Nissan total loss in de rivier..
Laat ik beginnen bij het begin. We reden gisternacht door tot 03.00 uur. De rit was donker en nat. Wel konden we veel kilometers maken en op 30 kilometer van ‘New Plymouth' parkeerden we de auto
langs de weg waar we als roosjes in slaap vielen. Pas om 11.00 uur werden we wakker; nog niet wetende wat ons te wachten zou staan later die dag..
De dag was grauw, regenachtig en grijs. Maar dat deerde ons niet want we zaten toch veilig en droog in de auto. Na mijn rijbeurt van twee uur, tankten we de Nissan nog even vol om onze laatste rit naar Auckland te gaan maken. De laatste kilometers van onze roadtrip in Nieuw-Zeeland moesten het gaan worden. En met recht ‘de laatste kilometers'.
Met een gang van 100 kilometer per uur stuurde Walter de Nissan een flauw bochtje naar rechts in. Nieteens een bocht waarvoor je veel moet sturen; laat staan remmen. Uit het niets brak de
achterkant van de Nissan uit en schoven we van de linker- naar de rechterrijbaan. ‘Oh shit, shit, shit, nee, nee..!' Walter deed er alles aan om de auto onder controle te krijgen maar dat mocht
niet baten.
Schuivend over de rechterrijbaan schampten we een boom die twee zijruiten aan diggelen sloeg. Glassplinters vlogen door de achterbak van de Nissan. Een paar meter verderop ramden we een hek
doormidden waarna we meters door de lucht vlogen en naast een rivierbank weer terechtkwamen. De Nissan had al veel snelheid verloren maar nog genoeg snelheid om te kantelen en over de kop te
vliegen. Voor we het wisten kwamen we terecht in de rivier. Water gutste naar binnen en zonder ook maar 1 seconden na te denken klikte ik de gordel los en probeerde de deur open te maken om eruit
te zwemmen. Maar nee, de deur ging niet open.
De Nissan was nog steeds ‘bewegende' en meters verderop kwam de auto tot stilstand midden in de rivier. Toen de deur niet openging draaide ik me instinctief om, waar ik Walter niet meer zag. Walter
was via de open ramen aan de zijkant naar buiten geklommen. Snel klom ik over m'n stoel heen. Water bleef naar binnen stromen en direct pakte ik de twee tassen met waardevolle spullen. Camera's,
laptops, paspoorten, credit cards, portemonnees, alle belangrijke spullen zaten in die tassen.
Doorweekt reikte ik Walter de twee tassen aan die ze vervolgens naar de steile rivierbank bracht en ze in het gras zetten. Direct daarna sleurden we de backpacks uit de auto die we ook op het droge
kregen. Dit bovenstaande gebeurde allemaal in nog geen minuut, maar het leek wel in slow-motion. Niet snel daarna kwam er een man aangerend die schreeuwde of we ongedeerd waren en of er meer mensen
in de auto zaten. ‘We are okay'.
Het bizarre van alles was dat we na die ene minuut hardop aan het lachen waren. Overmand door emotie en adrenaline lachten we alles weg; voor dat moment. Er dreef een courgette voorbij, het vuilnis
werd door de stroming meegenomen, McDonalds zakken van de vorige avond werden door de rivier meegenomen. Na de minuut van lachen, brak er een minuut van ongeloof aan. Ik bracht de twee tassen met
waardevolle spullen naar de overkant en baande mijn weg door de smalle rivier. Met twee armen in de lucht en het water tot m'n nek bracht ik de tassen in veiligheid waar ik direct mijn camera
pakte. Walter zat inmiddels ontgoocheld op het dak van Nissan met zijn hoofd gebogen en zijn schouders terneergeslagen.
Schrammen her en der, maar niet meer dan dat. We brachten de backpacks in veilige haven waarna ik nog de inmiddels bijna verdronken Nissan in dook om mijn schoenen te zoeken. Ook lag m'n mobiel nog
ergens in de auto maar omdat het waterpeil zo hoog stond en omdat de Nissan ook helemaal vol stond kon ik er helaas niks meer uitpakken. Ik zwom terug, klauterde uit de rivier over de modderige
rivierbank. Na een klim over een hekje werden we verwelkomd door een net arriverende politieauto.
De ‘trucker' die achter ons reed, werd direct ondervraagd door de politievrouw. Walter en ik trokken onze natte kleren uit en uit onze backpack haalden we nog verassend droge kleren tevoorschijn.
Met moddervoeten, natte haren en een enigszins droge kleren, namen we plaats in de politieauto om te schuilen voor de regen. De bebloede snee in Walter zijn nek was duidelijk zichtbaar, maar
ernstig was het niet. De politievrouw was heel behulpzaam en vriendelijk. Na onze verklaringen werd er een sleepauto gebeld.
Na even te zijn bijgekomen gingen we de plek van het ongeluk bekijken. En man, man, man wat hebben we een geluk gehad. Echt waar, op een haar na hebben we 4 roestige palen gemist die verankerd
waren in de grond. Ook zijn we langs bomen geschaafd maar niets hebben we frontaal geraakt gelukkig. Na over de kop te zijn geslagen zijn we ‘netjes' in het water terecht gekomen. En zelfs in het
water werden we meegevoerd door de stroming maar gelukkig hielden boomstammen onder water ons op een plek. Meer geluk dan dit kunnen we niet hebben..
Om een nog langer verhaal kort te maken; de takelwagen heeft de auto eruit gehaald - zie foto's - en in plaats van dat we de auto voor $2000,- hebben verkocht, hebben we de takelwagen $400,- moeten
betalen. $300,- Voor het wegtakelen en $100,- voor het hek. Financieel gaat het niet goed met ons, maar het allerbelangrijkste is dat we gezond zijn. We hebben niet meer dan een schrammetje.
Momenteel bellen we met vrienden en familie om ons verhaal te doen. We weten nog niet hoe we ons moeten voelen. Ik weet ook niet echt wat ik verder moet schrijven. Ik ben nog een beetje van slag. Maar het gaat goed met ons. We liggen in een huisje op de camping en morgen liften we waarschijnlijk verder in de richting van Auckland.
Hier laat ik het bij,
Sander
Ps. Ik heb m´n mobiel uiteindelijk weer teruggevonden maar uiteraard doet hij het niet meer. M´n sim kaart doet het nog wel, maar ik heb geen 06-nummers meer. Mail even je 06 nummer naar: Sander_hil@hotmail.com of via Facebook of Hyves.
En Dennis ik had je graag willen bellen maar heb geen telefoonnummer: Fijne verjaardag!!
Dag 87
Dag 87 25-3-11 Picton-Wellington
Operatie: ‘Trojaans-paard' is geslaagd. Bedolven onder backpacks, slaapzakken, boodschappen en dekens heeft Walter gevochten voor zijn leven en gewonnen. Met $50,- extra in de portomennee reizen we momenteel met de ferry van het zuider- naar het noordereiland.
Gisteravond konden we de slaap niet vatten op de parkeerplaats van de haven net buiten Picton. Om 22.30 besloten we lopend naar het ‘centrum' te gaan om te kijken of er nog wat activiteiten gaande waren. Na een halfuur lopen waren we nog steeds niet in ‘Picton downtown' aangekomen en we gingen ‘hitchhiken'. Helaas; niemand neemt tegen middernacht twee lange jongens met een vreemd accent mee naar het centrum. Uiteindelijk na een uur gearriveerd en er was niets, noppes, nada. Alles was gesloten op de Shell na!
Met een welverdiende Magnum (buitentemperatuur 7 graden) liepen we terug naar ons bed. We wikkelden onszelf in de dekens en sliepen heerlijk uit tot 10.00 uur in de ochtend. Er stond niets op het programma omdat vanavond 19.00 uur de ferry pas vertrok. Daarentegen was het geen straf want het zonnetje scheen heerlijk en we besloten een strandje op te zoeken. Op een kwartiertje rijden van Picton vonden we ‘Gouverneur's Bay' wat er meer dan prachtig bij lag te liggen.
Het lag vrij afgelegen en na een wandeling van 10 minuten liepen we het kleine kiezelstrandje op. Stoeltjes uitgeklapt, boeken mee en een lui dagje zonnen bleek het te worden. Het water in deze fjord was helaas bezaaid met doorzichtige kwallen en tevens was het water ijskoud. Maar toekijken was geen straf en zo spendeerden we onze laatste middag op het zuidereiland. Het was de stilte voor de storm..
Vervolgens reden we naar de supermarkt waar we twee lapjes afgeprijsd vlees kochten en het op de stoep van de parkeerplaats bereiden. Volgens mij is er niets illegaals aan het koken op straat? Wat trouwens wel illegaal was, en dat ben ik vergeten te vermelden, is dat we onze eerste parkeerticket te pakken hebben gekregen vandaag. Nog voordat we naar het strandje gingen, pakten we een uurtje internet mee en lieten we onze auto op een gratis '10-minuten-plek' staan. Twaalf hele Nieuw-Zeelandse dollar$ was de boete oftewel een kleine 8 euro. Foei!
Na het avondeten ging operatie ‘trojaans-paard' van start. We zochten een rustig plekje waar Walter zichzelf achter het matras en onder backpacks, tassen, dekens en slaapzakken verstopte. Dit omdat we een ticket voor de ferry voor 1 auto en 1 persoon hebben gekocht en zo niet voor de andere persoon hoeven te betalen. En ja; dat is het waard want dat scheelt zo'n 30 euro.
Ik checkte in en in rij 3 moesten we wachten totdat we de boot op mochten. Het ging al anders dan de vorige ferry-tocht want er liep een man rond die auto's inspecteerde. In ieder geval zo leek
het. Walter bedolf zich nog dieper onder het aanwezige materiaal totdat de man naar de auto kwam. ‘Do you have got a fishing rod or a tent in your vehicle?' Ik antwoordde braaf met: ‘No sir'. Oke
bedankt en hij liep weer naar de volgende auto. Pffffiew, dat was stap 1.
We mochten doorrijden tot de entree van de boot. Daar worden de ‘plastic kaarten' verzameld die je krijgt bij de incheck. Je krijgt een groene kaart voor 1 passagier en een zwarte kaart voor een
auto. Er stonden nog vier auto's voor mij maar er werd lang gewacht. Drie mensen in uniform bekeken het vooraanstaande busje grondig en het leek wel of ze de auto wilden checken. Nieuw-Zeeland en
Australië zijn beide erg streng op het invoeren van eten, drinken en dieren. Maar ook op aarde onder je schoenen, algen op de vishengel en troep onder de tent bijvoorbeeld. Zo ook op de overtocht
van het zuider- naar het noordereiland. Maar niemand zal verwachten dat er personen naar binnen worden gesmokkeld. ‘Oke Wal, nu doodstil liggen, wij zijn aan de beurt'.
We konden eindelijk doorrijden en ik gaf mijn plastic kaarten aan de vrouw die vriendelijk gebaarde dat ik door mocht rijden naar de boot. Snel zei ik tegen Walter dat hij over de stoelen heen kon klimmen om gewoon voorin de auto plaats te nemen. De ‘plastic kaarten' zijn inmiddels ingenomen en niemand van het verdere personeel weet hoeveel personen er in welke auto zitten. Walter klom zoals een zwarte piet over witte daken over de stoelleuningen en met een rood doorlopen hoofd plofte hij naast mij neer. Bloed- en bloedheet was het natuurlijk onder al de spullen en zeker toen het spannend werd kreeg hij het flink benauwd.
Zoals gezegd heeft deze heldendaad $50,- opgeleverd en als grap zei ik tegen Walter: nu nog de boottocht overleven want als de boot zinkt dan besta jij helemaal niet. ‘Haha' lachte Walter, ‘weet je wel op welke naam de ticket geboekt staat?' Oops op die van Walter dus ik ben degene die niet bestaat. Overigens staat de auto ook op mijn naam dus alle boetes; parkeerboetes, snelheidsovertredingen en ‘gratis' campingovernachtingen, worden rechtstreeks doorgespeeld naar mijn paspoort. Dus als ik op 4 april het land verlaat naar HongKong ben ik blij als ik ongeschonden door de douane heen kom..
Wat ons rest is de overtocht naar het noordereiland en hopelijk wordt dat een soepele aangezien ik niet weer zeeziek wil worden. Vervolgens is het zo'n 8 uur rijden van Wellington naar Auckland, wat betekent dat het een nachtrit wordt. Als het goed is staan we morgenochtend (zaterdag) op de kleine ‘car market' en als ‘ie dan nog niet verkocht is, staan we zondag op de grote ‘car market'. We hopen op $2000,- voor de auto..
Fingers crossed,
Sander
Dag 86
Met een wit papieren zakje op mijn schoot, genoot ik mijn walvisjacht op de wateren van Kaikoura. Het was zelfs zo dat Walter mijn camera hanteerde. En als ik mijn camera uitleen tijdens zo'n spektakel dan is er wat mis; zeeziek!
Het weer heeft ons de afgelopen dagen geteisterd, er kon geen zonnestraaltje van af. De twee walvistochten die we voor dag 85 gepland hadden, gingen beide niet door vanwege de ruige zee. Dag 86 brak aan en gelukkig verscheen er iets in de vorm van een zon. Dat betekende op tijd naar de ‘Whale Watch Office'. Op tijd in onze ogen dan want eerst gingen we rustig ontbijten, eitjes koken, broodjes smeren om vervolgens rond de klok van 9.30 de ‘office' binnen te lopen.
Er was geen plek meer voor vandaag; alleen nog voor in de namiddag die van 16.00 uur. Dat was dus een hele dag wachten en normaal is dat niet zo erg, maar voor de derde dag op rij is dat het wel.
Een andere optie was; op de wachtlijst geplaatst worden en daar kozen we dus voor. De eerstvolgende walvistocht, overigens ter waarde van $145,- per persoon, ging om 10.15. Er waren een aantal
mensen niet komen opdagen dus de wachtlijst werd erbij gepakt. Nee, helaas geen mr. Hillegers of mr. Pomp.
Vervolgens werd de tocht van 11.00 omgeroepen en op het laatste moment mochten we nog mee, yeah! Als sardientjes in een blik, stapten we de bus in waar de chauffeur zijn intro-praatje deed. Grappen
als; ‘de weersvoorspellingen nemen wij net zo serieus als de standpunten van onze politici' waren zeer populair onder onze mede-sardientjes. Het kwam er in ieder geval op neer dat er een ‘high risk
of sea sickness-warning' was afgegeven..
Er nog steeds van overtuigd zijnde dat ik daar geen last van zou krijgen stapten we de boot op. Na de introductie van de zoveelste crew-member scheurde de boot ervandoor. Met een flink vaart vloog
hij over de ruige zee en het plan om de horizon in het zicht te houden tijdens de rit werd direct tenietgedaan doordat ik geen uitzicht op de horizon had. We zaten namelijk binnen en er stonden
spullen en/of mensen voor het zicht. Maar ik maakte me nog niet druk want er waren belangrijkere dingen te doen. Mijn doel was om een prachtfoto te maken van de staart van de walvis.
Binnen 20 minuten hadden we de eerste walvis in zicht. We mochten uit onze stoelen en snel haastte iedereen zich naar het buitendek. Daar vingen we onze eerste glimp op van de walvis. Hij was
enorm, in ieder geval dat werd ons verteld. Je zag alleen de ruggengraat van de walvis en om de zoveel tientallen seconden haalde het adem en spoot er water en ‘stoom' in de lucht. Het dier komt
zo'n 10 minuten boven voordat hij weer 50 minuten ‘onder water' blijft. Toen kwam het spektakel want dan gaat de walvis onder duiken en dan zie je z'n enorme staart. Een paar seconden kreeg je de
tijd voordat het enorme dier weer onder water verdween. En precies toen de staart zichtbaar was, sprong er een dolfijn half uit het water en kwamen er meerdere vinnen tevoorschijn. Ja, de trip was
nu al geslaagd met deze prachtfoto!!
Dat werd iets te letterlijk genomen want de trip was ook over voor mij. Vervolgens wilde ik nog wat dolfijnen vastleggen en was ik totaal niet meer bezig met de zee, de horizon of de ‘zeeziekheid'.
Toen we naar binnen werden geroepen door de crew begon ik het sterk te voelen. Ook ging de zee af en toe flink tekeer en leek het op een goede achtbaan. Vervolgens ging er een zure lucht door het
passagiersgedeelte omdat er een mede-passagier flink over zijn nek aan het gaan was. Ik moet je zeggen, dat kwam mijn gemoedstoestand toen niet echt ten goede.
Bij de tweede walvis overhandigde ik, met pijn in mijn hart, Walter mijn camera om wat foto's te scoren. Fotograferen is al vanaf het begin dat ik een camera op mijn mobiel had een passie van me
geworden. En zeker op deze momenten waar je prachtige dingen kunt fotograferen wil je net dat ene plaatje hebben. Ik ging naar lucht happen op het achterdek waar ik een aantal collega's tegenkwam.
Mede-wit-weggetrokken-sardientjes-op-schip klonterde bij elkaar op het ‘loser-dek' achteraan de boot, waar de boot het meest stabiel zou moeten zijn.
Na anderhalf uur stopten we voor de derde en laatste walvis en toen ging het niet beter, zeg slechter met me. Een papieren zakje bood uiteindelijk uitkomst om me vervolgens een stuk beter te
voelen. Walter maakte overigens nog een prachtfoto van de walvis en die staat bij de foto's op het blog. De boot kon dichtbij komen, maar helaas net niet dichtbij genoeg voor de perfecte foto. Maar
de ervaring op zich zelf was een mooie.
Eenmaal op de kade ging het al stukken beter maar waren we ijs- en ijskoud. We besloten om een douche te ‘lenen' bij de camping waar we al waren uitgecheckt. En geleende douches zijn het lekkerst!
Tot slot reden we in zo'n twee uur naar Blemheim waar het zonnetje hoog aan de hemel stond en heerlijk stond te schijnen. We parkeerden de auto midden op een parkeerplaats bij het treinstation,
klapten de stoeltjes en de tafel uit en gingen uitgebreid koken. Pasta, met verse groentes stond op het menu.
Voorbijgangers moesten wel lachen om het feit dat we daar aan het kamperen waren en daar ontmoetten we Gary. Een man van een jaar of 40 en in mijn ogen een zwerver, ook al zag hij er niet heel vies of onverzorgd uit. Na een kort praatje nodigden we hem uit om mee te eten en dat was te grappig. We vertelden hem over het feit dat we morgenavond, 25-3, de boot van 7 uur van Picton naar Wellington pakken. Maar dat we maar voor 1 persoon betaald hebben. 1 Van ons gaat rijden en 1 van ons verstopt zich achterin de auto onder het matras. Dat gaat ons $50,- schelen en voor dat avontuur hebben we wel wat moeite over.
Gary kwam niet meer bij en was helemaal bezeten van het idee. Zo konden we de hele wereld over reizen, geniaal was het, beter dan dit kon het niet worden. Na het bordje pasta bleef hij maar door ratelen over goedkoop reizen, over liften etc. Hij raakte zo geïnspireerd door het idee dat hij van plan is om op een containerschip te klimmen en zich mee te laten varen over de wereld. We lachten ons rot met deze man en in plaats van de bus naar Picton gaven wij hem een lift naar Picton, omdat hij vanavond de ferry ging pakken naar het noordereiland.
We namen afscheid, de groepsfoto was al genomen, en lieten Gary alleen in zijn fantasiewereld. Vanavond slapen we op een parkeerplaats in de haven van Picton, morgenavond pakken we de ferry naar
het noordereiland en zondagochtend willen we in Auckland op de ‘car marked' staan. Dat betekent dat we morgennacht van Wellington naar Auckland rijden. Dit omdat we een keer 's nachts willen rijden
en omdat we haast moeten maken om de auto te verkopen dit weekend. Dat is het plan, dat is het idee, dat gaan we doen!
Op succes,
Sander
Dag 84 en 85
Dag 84 en 85 22 en 23-3-11 Kaikoura
Ditmaal geen bergbeklimming, ontmoeting, kampvuur, brievenbuscamping, ochtendklopjes op de Nissan, McDonalds, kapotte uitlaatpijp, walvis, pinguin, zeeleeuw of dolfijn, hikes,
aardbeving-voorspellingen, gevaarlijke stromingen of ruige zeeën. Nee deze dagen kunnen worden samengevat in: kilometers maken, slecht weer, films kijken (de ‘Lord of the Rings' trilogie) en de
walvistocht verzetten naar donderdag 24 maart.
Het is hopen op goed weer,
Sander
Dag 83
Dag 83 21-3-11 Timaru
Een zes uur durende hike door het ‘Mt. Cook National Park' langs de ‘Southern Alpes', langs gletsjers, sneeuw, ijs en bergen heeft ons wederom de schoonheid van Nieuw-Zeeland laten zien. Met als hoogtepunt het uitzicht op de meer dan 3700 meter hoge Mt. Cook. Hier kwamen we voor!
Na een nacht slecht geslapen te hebben stapte ik om 8.30 uit de auto. Ik was klaar voor avontuur, bergen en Mt. Cook. Maar helaas, de lucht was volledig bedekt met een grijs deken. Na het ontbijt maakte ik een kleine wandeling door de ‘Hooker Valley'. De naam doet zijn naam eer aan, want het is er prachtig.. Walter bleef overigens even uitslapen aangezien hij nog slechter dan/als mij had geslapen.
Na een kwartiertje lopen sloeg ik links het pad in waar een grote gedenksteen stond. ‘In memory of those who perished in this National Park', stond op de voorzijde. Op de achterzijde en op de rechterzijkant van het monument hingen talloze bordjes met de namen van de overleden mensen. De plaats van het ongeluk, de reden van het ongeluk en het jaartal stond aangegeven. Aangezien wij niet meer van het pad af gaan hoeft er geen nieuw bordje worden bijgemaakt. Maar even zonder grappen, dat was erg indrukwekkend en ik werd er even stil van.
Teruggekomen bij de auto was Walter klaar om te vertrekken en tegen 11.00 uur gingen we op pad. We gingen voor de ‘Mueller Hut' en dat was 3 uur klimmen en dat lag op 1820 meter hoogte. Tijdens de hike zou je, bij goed weer, Mt. Sefton (3170 meter) en Mt. Cook (3723 meter), meer dan uitstekend kunnen zien. En daar gingen we natuurlijk voor; om een glimp op te kunnen vangen van de hoogste berg van Nieuw-Zeeland. Helaas zag het er tot dusver niet uit dat, dat ging gebeuren aangezien het nog steeds aardig bewolkt was. Wel, werd ons verteld dat, dat binnen een uur op zou klaren.
Vol goede moed begonnen we aan de klim en we volgden braaf het pad. Het was een prima onderhouden pad en we waren niet de enige die de tocht gingen maken. Meer en meer kwamen we mensen tegen die helemaal bepakt en bezakt naar boven gingen. Wat bleek, deze mensen hadden een overnachting in de ‘Mueller hut'. Wij niet; wij gaan gewoon op en neer in een dag! Na een half uurtje kwamen we twee Japanse meiden tegen die er al helemaal doorheen zaten. Deze nationaliteit konden we niet laten schieten en al snel maakten we een geslaagde ‘grouppicture' met op de achtergrond de Mt. Cook, die niet zichtbaar was. We konden toen alleen de beginselen zien van de Mt. Sefton.
Op zo'n 1300 meter was er een uitkijkpunt en dat was het einde van de ‘Seally Tarnes' hike met een ‘3hr return'. Daar ontmoetten we een aantal mensen die al een tijdje aan het wachten waren totdat
de lucht opklaarde zodat ze een glimp konden opvangen van de Mt. Cook. Maar nee, geen glimp, geen flits, helemaal niets. Sterker nog, het werd slechter en slechter. Mensen die van plan waren om nog
een goede anderhalf uur te klimmen naar de ‘Mueller hut' hielden het voor gezien en gingen rechtstreeks voor de afdaling. ‘Als het nu al slecht is, wordt het nog alleen maar slechter' was de
insteek.
De insteek van die mensen in ieder geval. Wij gingen door tot de hut, in ieder geval dat was het plan. Het pad werd steiler en het ging van ‘hiken' naar ‘tramping'. Ook ging het van bewolkt, naar
mistig, tot helemaal niks meer zien om je heen. Maar de oranje markering om de zoveel meter was nog goed zichtbaar en netjes binnen het pad gingen we meter voor meter omhoog. Na een tijdje
bereikten we de andere kant van de berg, waar weer een hele nieuwe bergketen te zien was. Normaal gesproken te zien was, nu keken we af en toe door de mist heen en zagen we de enorme aaneengesloten
rotswand, bedekt met gletsjers, sneeuw, ijs en watervallen. Enorm, immens, groots, massaal, indrukwekkend en nog veel meer grootse woorden konden dit zicht beschrijven.
Uiteindelijk liepen we samen met een, onderweg opgepikte, Duitse meid richting ‘Mueller hut' waar we even gingen uitrusten en een broodje gingen eten. Hier waren nog een aantal mensen die hier de nacht gingen doorbrengen. Het was vrij groot opgezet met een grote zaal met stapelbedden voor in totaal zo'n 16 mensen. Ook was er een keuken en water tot beschikking. Na er een half uurtje te hebben gezeten zetten we de afdaling in. En tot onze grote blijdschap begon het zonnetje door het wolkendek heen te breken en liet haar zonnestralen verspreidt over de berg zien.
Ook hoorden we opeens een enorme klap en er brak een stuk ijs van de gletsjer af. Helaas heb ik het niet kunnen aanschouwen want ik stond mijn behoefte te doen achter een grote rots. Je kunt niet
alles hebben natuurlijk en vrolijk liepen we verder. Bij elke stap leek de zon sterker te gaan schijnen en voor we het wisten hadden we een prachtig uitzicht op de Mt. Sefton. De berg was alsnog
omhuld in mist, maar toch het zag er geweldig uit.
Vervolgens daalden we af naar het uitkijkpunt van de ‘Seally Tarnes' en daar was het zo goed als helder. Daar zagen we meer dan een glimp van de Mt. Cook. Bijna helemaal zonder wolken ervoor,
omringd door een diepblauwe luchtige achtergrond. Aan de voet van Mt. Cook was een gletsjer die weer leidde tot een riviertje, die uiteindelijk weer leidde tot een meer. Het meer was gevuld met
gletsjerwater van verschillende gletsjers en had allerlei tinten blauw in zich. Dit in combinatie met een zonnetje, de Mt. Sefton, de Mt. Cook en de enorme uitgestrekte vallei maakte het tot een
waar spektakel. Wat fan-tas-tisch. Ik heb foto's gemaakt die zijn geweldig. Ik heb er zoveel gemaakt dat ik nieteens de mooiste heb kunnen selecteren voor op het blog.
Na een goede zes uur kwamen we voldaan terug bij de Nissan waar we na een broodje chocopasta en pindakaas namen. Ook namen we afscheid van onze Duitse medeklimster want wij hadden nog een tochtje
te gaan. Dit uiteraard omdat we haast moeten maken. We reden in zo'n 2 uur een goede 200 kilometer weg naar het plaatsje Timaru. De rit was overigens nog spectaculair omdat we zelfs na een half uur
Mt. Cook nog ver boven de ‘Southern Alpes' zagen uitsteken. Ook gingen we van volop zon naar plenzende regen wat resulteerde in een regenboog. De dag besloten we met de McDonalds, gratis WiFi
internet en een luxe camping voor $32,- in totaal; met een warme douche.
De les die we vandaag geleerd hebben is er een die we al kenden. Gewoon doorgaan. Veel mensen waren teruggegaan omdat het weer toch niet zou opklaren. Wij gingen door om uiteindelijk toch een
prachtige Mt. Cook te zien. Wat een geweldige dag vandaag met leuke mensen, immense natuur en mooie herinneringen. Morgen gaan we overigens naar ‘Kaikura' wat bekend staat om het walvis
spotten.
Het houdt niet op,
Sander