SanderHillegers.reismee.nl

Dag 113

Dag 113 20-4-11 Hue

Het was een zinderende bergetappe vandaag, die ons van ‘Hoi An' naar ‘Hue' bracht. Bergen die wit wegtrokken door de laaghangende bewolking en Walter die nu de ‘bolletjestrui' om zijn schouders draagt.

We werden wakker in een roerig ‘Hoi An', waar we de hotelkamer netjes achterlieten en we op zoek gingen naar een voedzaam ontbijtje. Alleen werden we wederom verrast door een lekke achterband van de zwarte schakelbrommer; de zoveelste. Eerst gingen we maar eens ontbijten bij dezelfde tent waar we gisteravond dineerden. Hier aten we het o zo bekende ‘continental breakfast'; wat neerkomt op toast met boter en jam. Hierbij geserveerd: een fruitsalade met oranje bananen. En ja, die mag ik jullie niet onthouden.

Aan de restauranteigenaar vroegen we waar we de band konden laten plakken. En we hadden het kunnen raden; om de hoek natuurlijk. Ook bekeken we eens de voorband van de zwarte Honda, en die zag er niet goed uit. Het profiel aan de rechterkant van de band was zo goed als ‘weggesleten'. En hoewel we de brommer over 10 dagen willen verkopen, hebben we het zekere voor het onzekere genomen en besloten om een er een nieuwe voorband op te zetten. Ook heeft de monteur mijn mannelijkheid hersteld door mijn toeter te maken. Met een nieuwe voorband, toeter en een geplakte achterband konden we eindelijk op weg naar Hue; 127 kilometers!

Lukraak reden we de stad uit en we belandden op een grote weg, maar niet de hoofdweg naar Hanoi. Om de 30 meter waren er grote borden te vinden waar de Vietnamese vlag ‘gecombineerd' werd met de vlag van het communisme; de hamer en sikkel. Het leger en de overheid werden op deze borden ‘verheerlijkt' tot supermachten. Maar helaas konden we er niet aan aflezen of we de goede weg volgden.

Na een half uurtje te hebben gereden doemde er een enorme stad op aan onze linkerzijde en dat moest ‘Da Nang' wel zijn. Walter wist dat aan de westzijde van ‘Da Nang' de hoofdweg naar Hanoi liep. We sloegen af en baande ons een weg door deze grote stad. En drukte van jewelste, maar we reden lekker door en hadden de goede weg te pakken. Maar wederom reed Walter lek; de achterband. En uiteraard was er binnen 2 minuten wel iemand te vinden die dit klusje voor ons kon klaren. De reparatielijst voor 1200 kilometer langs de oostkust van Vietnam is als volgt: 1 voorlicht, 1 toeter, 2 remschijven, 3 binnenbanden, 1 buitenband, 1 accu, 1 ketting eraf en in totaal 5 lekke banden.

Ik maakte van de gelegenheid gebruik om een beeldentuin te bezoeken, naast de garage. Hier stond onder andere een enorme witte boeddha. Ik begrijp alleen niet wat de bedoeling erachter is; hoe groter de boeddha hoe religieuzer? En wederom waren overal hakenkruizen te vinden wat ik toch frappant blijf vinden, hoewel ik (dankzij opa Sneek) weet wat de bedoeling erachter is.

We stapten weer op, hopende dat het bij deze reparaties bleef. Opeen waren we de stad uit en was er helemaal niemand op de weg te vinden. Heerlijk gewoon, geen vrachtwagens of bussen, auto's of andere brommers. En nu gingen we ook nog eens de bergen in. Rechts van ons de zee en wij reden alsmaar groter, verder en hoger de berg op. Prachtige uitzichten, diverse baaien en heerlijke rust daarboven.

Op de top van de berg waren allerlei ruïnes te vinden. Dit waren overblijfselen van wachttorens, verdediging van de Vietcong in de oorlog tegen de Amerikanen. Uiteraard waren we te klein om enkele ‘gebouwtjes' binnen te treden. Hier ontmoetten we overigens twee Nieuw-Zeelandse dames op leeftijd. Een daarvan woonde in ‘Kathmandu' en vertelde ons over het verkeer in Nepal. Dat, dat 10x extremer, drukker en chaotischer is als hier. Dus.. daar zal ons nog het nodige te wachten staan.

We reden verder en mochten aan de afdaling beginnen. Leuke bochtjes, scherpe harpings en mooie uitzichten. Een geweldige rit dan toe. Eenmaal aangekomen op het vlakke, kwamen we langs een begraafplaats. Die zijn we gedurende de ‘roadtrip' al een aantal keer gepasseerd en ik wilde er graag een kijkje op nemen. De graven zijn kleurrijk en het zijn allemaal kleine tempeltjes of kerkjes. In het zuiden van Vietnam stonden er overal hakenkruizen op, op deze begraafplaats was dat anders. Hier was alleen het christelijke kruis te vinden op elk graf.


Het laatste uurtje was koud, de zon was volledig weggestopt achter de grijze wolken en het begon zelfs her en der wat te spetteren. Daar hadden we helemaal geen trek in en gelukkig bleef het bij wat spetters. Tegen 17.30 reden we ‘Hue' binnen. Voor zover we konden zien, een mooi stadje. Het eerste beste hotel was direct raak. Het was 400.000 VND voor een kamer. Dat is teveel en we wilden wegrijden. ‘What do you want to pay?' 300.000 wilden wij betalen en net toen we gas wilden geven; ‘Oke 300.000 is good'. Een driepersoonskamer met balkon tot gevolg wat uitzicht gaf over ‘Hue' en de hoofdweg die onder ons door raasde.

Het avondmaal was ronduit belachelijk te noemen. We lieten ons verleiden en bestelden een ‘XL menu' bij de Kentucky Fried Chicken. Dat was echt een lachertje, ten eerste was eer niets ‘XL's' aan en ten tweede was het gewoonweg niet lekker. Aangezien wij experts zijn geworden op het gebied van fastfood weten we wat goed of slecht is. Uiteindelijk hebben we 's avonds ‘The book of Eli' gekeken, wat een goede films was. Morgen staat er nog geen rit op het programma, dat gaan we maar even in de ochtend uitzoeken!

Op 674 kilometer van Hanoi,
Sandera

Dag 112

Dag 112 19-4-11 Hoi An

Dag 1-1-2, een dag waar nood aan de man was aangezien de dag van gisteren ons lichamelijk, emotioneel en mentaal heeft genekt. Dit heeft er toe geleid dat we een welverdiende rustdag in hebben moeten lassen. Dit vierden we met ieder een eigen maatpak; ‘Jongens worden mannen!'

De regenachtige dag van gisteren, waar we zo'n 6 uur in koude, natte kleren rondbrommerden heeft meer kracht en energie gekost dan we dachten. Doodmoe waren we gewoon, na een nacht redelijk geslapen te hebben. De rit van 127 kilometer naar de voormalig hoofdstad ‘Hue' hebben we dus met een dagje uitgesteld.

Rond de klok van 11 uur, na het ontbijt, gingen we naar de ‘tailer' waar Walter zijn pak op hem lag te wachten. Zeer benieuwd waren we naar de kwaliteit van het pak. Vandaar dat Walter ook geen aanbetaling had gedaan omdat we sceptisch waren. Maar dat werd al snel weggenomen toen we het pak zagen. Perfect op maat gemaakt, (op het oog) goede kwaliteit en het stond netjes. En dat voor een prijsje van 67,- Euro per maatpak.

Aangezien mijn geld zo goed als aan het opraken is, koos ik ervoor om geen pak te nemen. Althans dat was mijn besluit gisteravond. Maar ik werd toch wel enthousiast en met een paar bemoedigende woorden wist Walter me toch te overtuigen. Dit resulteerde erin dat niet alleen ik een pak liet maken, maar Walter liet een tweede maken. Met de identieke stof overigens. Om 16.00 uur die middag zouden de twee maatpakken klaar zijn.

De middag besteedden we op het strand, waar het zonnetje nog steeds niet helemaal doorkwam. Het was vrij bewolkt, maar het regende gelukkig niet. Op het strand lagen we te relaxen totdat er zo'n vrouwtje voorbij kwam die allerlei spulletjes verkocht. Van bananen tot souvenirtjes, je kent het wel: irritant. Maar dit vrouwtje was verre van irritant, ze sprak goed Engels en we konden leuk met der lachen. We kochten, voor de grap, wat kleine dingetjes van der en vulden zo de middag van onze rustdag.

Op de weg terug tankten we de brommers vol, 3,2 Liter gaat in de tank waar je wonderbaarlijk genoeg meer dan 100 kilometer kan rijden! We arriveerden bij de ‘tailer' waar de pakken voor ons klaar lagen. Prachtige pakken, die ons, uiteraard, als gegoten zaten. Wel tof, thuis zal die ongetwijfeld wel een paar keer van pas komen. Dan hoef ik die in ieder geval niet meer van m'n broertje te lenen!

's Avond gingen we ‘Westers' eten bij een lokaal tentje. Daar liep een klein meisje rond te stuiteren door het restaurant. Walter en ik hadden net eten besteld en kregen een cola om de wachttijd te verzachten. Walter kreeg wat ‘darmobsipaties' en het meisje ging op de plek van Walter zitten en ‘stool' de cola van de afwezige en onwetende Walter. Zij was uiteraard een beter, gezelliger, knapper, interessanter gezelschap dan mijnheer Walter. Uiteindelijk aten we een goede pizza, cheeseburger en wat Vietnamese loempiaatjes.

We hebben overigens besloten om hetvolgende te gaan doen met onze reis; eind april komen we aan in Hanoi. Te Hanoi willen we de brommers gaan verkopen. We hopen er 90 euro per brommer voor te krijgen (130 euro per stuk gekocht). Eenmaal verkocht willen we met de bus/trein naar Bangkok, Thailand. Vervolgens willen we van Bangkok naar Kathmandu, Nepal, vliegen om daar onze laatste maand te spenderen. We hopen ook nog een uitstapje te maken in het nabijgelegen Bhutan. In de eerste dagen van de maand juni zullen wij op Schiphol landen; in een zonovergoten Nederland!!

Lekker hoor zo'n zomer van 9 maanden,
Sander

Dag 111

Dag 111 18-4-11 Hoi An

Doordrenkt, drassig, humide, waterig, regenachtig, vochtig, kletsnat, kleddernat, drijfnat, doornat oftewel: een regenachtige dag in Vietnam. Ondanks deze ontberingen toch het einddoel van vandaag gehaald: ‘Hoi An'!

Dag 111, dit priemgetal moet wel voor spektakel zorgen en dat deed het, ookal kwam het wat laat op gang. De dag begon zogezegd belachelijk laat. Het lijkt wel alsof we met de dag ‘moeier' worden. We zijn ook wel een jaartje ouder geworden tijdens de reis, misschien ligt daar de verklaring. Het was in ieder geval over 11 uur toen we wakker werden. Deze beschamende vertoning zorgde ervoor dat we haast wilden maken bij het vertrek. Deze haast leidde tot een kapotte zonnebril van Walter, wat volgens Vietnamese begrippen ‘slecht weer' zou beteken.

En dat was het ook. Tegen twaalf uur zaten we voor het winkelcentrum twee stokbroden met ‘de lachende koe' naar binnen te werken totdat het ging regenen. De eerste Vietnamese regendruppels in twee weken tijd. Geen probleem, dachten we, ik had nog een ‘emergency poncho' en Walter had nog een regenpak in zijn backpack zitten. We kozen ervoor om onze backpack in te pakken (Walter deed dit na een half uurtje), in plaats van onszelf aangezien we het belangrijker vinden dat onze spullen (zoals de laptop, camera, paspoort en portomennee) droog blijven. En dit hebben we gemerkt hoor gedurende de 120 kilometer tellende rit.

Het eerste half uur was wel leuk. We hadden hiervoor alleen maar met een ‘blafheet' zonnetje gereden, dus deze ervaring wilden we wel even meepakken. Alleen is het op een brommertje toch best ‘tricky' te noemen. Van de ‘formule 1' heb ik geleerd dat de witte strepen op de weg spekglad zijn bij regen. Als je daar op stuurt, accelereert of remt ben je de klos. Daarom deden we zeer rustig aan, hopende dat we de rit met zonneschijn konden afsluiten.

Na een uur rijden was het nog steeds aan het regenen en waren we al zeik- en zeiknat. Toen was het al niet leuk meer. En zeker niet toen opeens mijn beide ogen begonnen te branden als een gek. Zo erg, dat ik op een gegeven moment bijna niks meer kon zien. Walter reed voor me en ik moest natuurlijk eerst hem laten weten dat ik even moest stoppen. Dan zou je denken; dan toeter je, maar dat kan helaas niet meer. Ik ben hier in Vietnam van mijn ‘mannelijkheid beroofd' aangezien mijn toeter gisteren is overleden. En ja, dat is een ernstige zaak hier in Vietnam. Enfin, ik wist Walter op tijd duidelijk te maken dat ik blind aan het worden was en snel stopten we bij een tankstation.

Ik kwam erachter dat de zonnebrand, die ik op m'n voorhoofd had gesmeerd, inmiddels in mijn ogen waren beland en dat, dat de pijn veroorzaakte. Ondertussen begon het te onweren. Bliksemschichten donderden over het Vietnamese platteland en dat betekende even een ‘break' voor ons. Maar zo'n ‘break' is verre van prettig in zeiknatte kleren, korte broek en teenslippers. Ondanks het tropische klimaat was het bibberen geblazen.

Uiteindelijk stapten we weer op en de eerste kilometers was het klappertanden geblazen. Het was op een gegeven moment zo dat we expres door plassen op de weg heen reden omdat die, op een of andere manier, nog warm aanvoelden. Zo spetterde het warme water over de gebruinde benen. Het was zelfs fijn om in de uitlaatgassen van passerende vrachtwagens en bussen te rijden. Adem inhouden en deze ‘warme' uitlaatgassen helemaal tot je nemen. Even zo'n momentje voor jezelf was dat. Afgezien de geur was dat het hoogtepunt van de rit.

Op 40 kilometer van ‘Hoi An' reden we door een plaatsje heen met verscheidende hotels. We waren inmiddels al 3,5 uur onderweg en we verlangden naar een warme douche en droge kleren. Na een klein overleg besloten we toch om door te rijden en de rit af te maken. Toch pijnlijk om een comfortabel hotel de rug toe te keren en door te rijden. Maar we hadden er voor gekozen dus ‘doorrijden en niet zeuren' was het devies.

Tanden op elkaar en de rust en concentratie bewaren om veilig in ‘Hoi An' aan te komen. Want zelfs wanneer je vaart mindert blijf je in dezelfde heksenketel rijden als ‘normaal'. En hoe nat en koud ik ook was, ik was nog steeds blij om op de brommer te zitten en niet in een bus. Want ook vandaag werd deze pikante mening weer eens onderstreept. Bussen die vrachtwagens inhalen op onmogelijke plekken. Vervolgens verwacht deze spookrijdende bus ook nog eens alle ruimte te krijgen van zijn medeweggebruikers. Volgens mij zijn al die buschauffeurs ‘gassies' die altijd op brommers reden en nu ze in een bus zitten, acteren ze nog steeds alsof ze op een brommer zitten; onverantwoord! Ik kan wel een boek volschrijven met deze wanorde en regelloosheid. Maar hoe vaak ik mij ook over het verkeersbeeld verbaas, het schept toch een onbeschrijflijke sfeer die nergens anders te vinden is.

Met een trots gevoel reden we toch maar even mooi het regenachtige ‘Hoi An' binnen. Het was inmiddels tegen 6 uur en dat betekende dat we zo'n 5,5 uur onderweg waren, inclusief tussenstops. We waren rijp voor warme, droge kleren en een lekkere douche. In dit toeristische ‘Hoi An' vonden we een knap hotel waar we verregend en uitgeput binnen kwamen.

Na te zijn opgeknapt, aten we wat en ging Walter een pak laten maken. Hier in dit toeristische plaatsje kan je dat op elke straathoek laten doen. Het meetlint werd erbij gepakt en het lange Nederlandse lichaam werd uitgebreid opgemeten. Voor $95 US ligt het pak morgenochtend 11.00 uur op Walter te wachten. We zijn benieuwd naar de kwaliteit. Ik laat denk ik een regenpak maken voor als het morgen weer gaat regenen!

Rainbowe,
Sander

Dag 110

Dag 110 17-4-11 Quang Ngai

Chaos, mania, gekte, herrie, kabaal, bende; aldus het verkeersbeeld van Quang Ngai. De scholen waren uit; scholieren liepen, fietsten of stonden op, rond en naast de weg. Het normale bouw- en werkverkeer sloot ons in. En als klap op de vuurpijl gingen de vrachtwagens en bussen met open vizier de strijd aan met het knotsgekke verkeer.

We werden wakker in onze 3-persoonskamer, uiteraard zonder een derde persoon. Op het wel besproken programma van vandaag stond een 88-kilometer durende rit naar ‘Quang Ngai'. Wat qua kilometers eigenlijk gewoon een makkie zou worden. De bips doet het overigens bijzonder goed. Ik denk dat er een wenningsproces, van een week, aan vooraf moest gaan, voordat het enigszins acceptabel wordt.

Geen lekke banden of losse kettingen; de rit kon beginnen. Omdat we maar 88 kilometer hoefden te rijden, deden we het rustiger aan dan normaal. We reden met een gangetje van 40 kilometer per uur naast elkaar en bepraatten enkele hachelijke verkeerssituaties die soms tot stand komen. Al snel kwamen we tot de conclusie dat het vooral de bussen zijn die gek zijn geworden. Soms hoor je zo'n afgrijselijke toeter dat het lijkt alsof er een vreselijk ongeluk gaat plaatsvinden (terwijl er niks aan de hand is). Het aantal decibel gaat elke Vietnamese puntmuts te boven. Als ik er aan denk dan begint m'n trommelvlies alweer te trillen en slaat m'n hart een slagje over. Serieus, het is echt niet normaal.

Toen bedacht ik me hetvolgende. Je kunt met de bus door Vietnam of je pakt de brommer. Je zou zeggen dat het gevaarlijker is, om met de brommer door Vietnam te gaan. Maar nu we bussen met volle vaart door het verkeer zien scheuren, zonder ook maar voor niets of niemand te wijken. Nu we zien dat bussen ‘vol' door de bocht heen gaan terwijl de hele achterkant van de bus uitzwenkt, zwalkt en schudt op haar grondvesten. Nu we zien dat bussen inhalen op onmogelijke plekken, weet ik niet wat gevaarlijker is. Feit is dat je als buspassagier overgeleverd bent aan de grillen van de buschauffeur en dat je als brommerbestuurder nog enige controle hebt over de gang van zaken. (Uiteraard ben je dan nog steeds afhankelijk van het overige verkeer).

Op m'n rode schakelbrommertje filosofeerde ik verder terwijl ik door het machtige Vietnam reed. Mensen, vooral die nog nooit naar Azië geweest zijn, zeggen; kijk je uit in dat gevaarlijke Azië, kijk je uit dat er niets gestolen wordt etc. Logisch natuurlijk, dat zijn goedbedoelde woorden maar wat is tegenwoordig gevaarlijk; of gevaarlijker. Met een brommer dwars door Vietnam heen of ‘veilig' winkelen in een winkelcentrum in Alphen aan de Rijn? Meerdere vluchten maken met het vliegtuig of naar de koningin komen kijken met Koninginnedag? Een berg beklimmen of de herdenkingsdienst op de Dam in Amsterdam bijwonen?

Deze losse flodders van gedachtes daar gelaten, ging de reis verder en bracht ons langs uitgestrekte landbouwgronden met volop activiteit. We zetten onze brommers langs de kant van de weg en gingen op onderzoek uit. Walter praatte met een Vietnamees vrouwtje, voor zover je met de Vietnamees kan praten. Ik ging, gewapend met camera, het land op. Ik kon geweldige plaatjes schieten van het riet, de stro of de rijst. Mensen waren hard aan het werk en konden het waarderen dat er een lange Nederlander foto's kwam maken. Het werd ontvangen met ‘Ghello!', een lach en een welverdiende duim tot besluit.

De gewassen die van het land werden geplukt werden langs de weg verder behandeld of vervoerd. De verdere behandeling bestond uit het ‘stuk slaan' van het riet. Vervolgens werd het gezeefd en kwam de korrel tevoorschijn; de rijstkorrel welteverstaan. Toch weten we nog niet zeker welk gewas nou de rijst, tarwe, graan of stro is. Het lijkt allemaal verdomd veel op elkaar. Maar zoals vaker gezegd; fascinerend om te zien allemaal.

Door heel Vietnam zijn rookpluimen van gestookte vuurtjes te zien. Land dat met opzet in de brand wordt gestoken om het vruchtbaarder te maken. Om de zoveel tijd verschijnen er weer rookpluimen aan de horizon. Dit keer kon ik het eens van dichterbij vastleggen. Gecontroleerd ‘fikkie steken', daar zijn de kampvuurtjes van Nieuw-Zeeland niks bij!

Het einde van rit werd dus gekenmerkt door regelrechte chaos. Ik kan het niet beter verwoorden dan een ‘grote chaos' met als grootste kenmerk; ieder voor zich. Verder zagen we echt wat verschrikkelijks onderweg. Een klein vrachtwagentje met een open achterkant. Hierop stonden tientallen kooien met misschien wel 30 hondjes erin. Lamlendig lagen ze in de kooien, voor zover ze konden liggen want ze waren er gewoonweg ingepropt. Het was echt zielig te noemen. Soms kwam er wat geblaf vanaf, maar het leek wel alsof ze lamgeslagen in die kooitjes lagen. Wederom moet ook dit weer in perspectief worden geplaatst. Is dit zieliger dan het vervoeren van koeien, schapen of kippen? Het was in ieder geval een vervelend schouwspel op de weg, zo'n rijdende hondenkooi. Toch wel een flink smetje op de schoonheid van de rit.

Maargoed we liggen weer in een knap hotel, gaan zometeen even op zoek naar fatsoenlijk eten en zijn in afwachting tot de voetbalwedstrijden: radio ‘Langs de lijn'. Gaan PSV en FC Twente nog meer punten verspelen en wordt Ajax onverwachts dan toch weer eens kampioen? Het gaat spannend worden. Dat is een keer een andere spanning dan het rondtuffen door Vietnam met een schakelbrommer!

Tuf tuf,
Sander

Dag 109

Dag 109 16-4-11 Hoai Duc

‘De brommers houden het goed', was de conclusie gisteravond. Deze conclusie werd vandaag ontkracht met een lekke voor- en achterband en een ketting eraf. Met als hoofdrolspeler in dit geheel; de zwarte schakelbrommer van Walter. Is dit toeval?

Vanochtend checkten we uit en betaalden we netjes de rekening voor de gedronken cola's uit de minibar. We parkeren de brommers altijd in het hotel zodat ‘ie 's nachts veilig staat. En bij het starten van de brommer zei ik tegen Walter; ‘kijk je uit dat je niet door het glas heen rijdt'. ‘Over glas gesproken, volgens mij is mijn voorband lek'. En inderdaad, de voorband van de zwarte Honda was vrij leeg. De man van de receptie verwees ons naar een ‘garage' om de hoek. Die vonden we snel en we lieten de band plakken. Ondertussen ontbeten we met druiven, appels en sinaasappels.

De band was binnen nog geen 10 minuten opgelapt en 0,75 eurocent later konden we verder op pad. Alleen konden we de juiste weg niet vinden. Op google.maps hadden we gezien dat we de hoofdweg richting Hanoi moesten pakken en dat we niet de grote brug over moesten steken. En wat gebeurde er; we staken de brug over. Deze weg ging ook naar het noorden maar liep volgende de ‘online wegenkaart' dood. We hadden wel zin in een avontuurtje en stug reden we door.

Na de immense brug werd de weg minder goed. Het was een smalle weg en er was nauwelijks verkeer. Hopende dat ‘ie niet dood zou lopen reden we verder. De weg ging over op losse stenen en na 5 minuten later lag de ketting van Walter z'n zwarte schakelbrommer eraf. En omdat er nog een kap overheen zat, waarvoor je echt een paar tangen/schroevendraaiers nodig had, konden wij dit klusje niet zelf klaren. Ook zijn we verre van handig en is een ketting op een fiets leggen al een moeilijk klus voor ons. Dit betekende wachten op Vietnamese hulp of lopen.


Maar al snel kwam er hulp. Twee vrachtwagens uit tegenovergestelde richting stopten. Met handen- en voetgebaren maakten we duidelijk dat de ketting eraf lag. Dit hadden ze al door en voor we het wisten werd er een gereedschapskist uit de vrachtwagen gepakt en zaten er drie Vietnamese mannen aan de zwarte brommer te sleutelen. Nog geen tien minuten later was deze klus alweer geklaard en zat de ketting er weer strak omheen. Walter wilde geld geven voor de goede hulp, maar dat accepteerden ze niet. Een Nederlandse handdruk was afdoende. Geweldig!

We reden verder over kleine zigzag-weggetjes door ambachtelijke Vietnamese dorpjes. Wederom werd er volop op het land gewerkt met de weg als werkplaats. De weg is van iedereen, daar vindt alles plaats. We kregen honger van de stoffige, hobbelige wegen en we stopten bij een klein winkeltje. Daar kochten we een paar broodjes met, uiteraard, ‘la vache quirit' oftewel de lachende koe. We waren een ware attractie daar in dat dorpje. Waarschijnlijk waren er niet eerder blanke toeristen op bezoek gekomen en zeker niet met zo'n lengte. Daar zaten we met een broodje op ons schoot en een tiental mensen om ons heen; ze zaten ons allemaal aan te gapen. Met de winkeleigenaresse en haar man gingen we op de foto.

Toeterend namen we afscheid en uiteindelijk kwamen we erachter dat we de goede kant op gingen en dat we richting Hanoi reden. Na twintig minuten vonden we de hoofdweg weer en verlieten we de kleine straatjes van Vietnam. We tuften lekker door totdat de zwarte brommer opeens door haar hoeven zakte. Ditmaal was de achterband aan de beurt. Direct stuurde we de berm in, op het erf van een klein Vietnamees huisje. Er zaten wat mensen binnen en die zagen direct wat er aan de hand was.

Zonder ook maar iets te vragen werd de gereedschapskist erbij gepakt en een teil met water. Er zat een flinke scheur in de binnenband en wat bleek; er zat een spijker in. Dit kon nog wel eens lang gaan duren, waar haal je een binnenband vandaan in ‘the middle of nowhere?' Geen probleem in Vietnam, iedereen heeft daar een reserve binnenband in huis liggen. Er werd een nieuwe binnenband ingezet en na een kwartiertje konden we weer op pad. Jongens, jongens, dan denk je het wel gehad te hebben voor vandaag.

Mooi niet. Nog geen tien minuten later reden we een stoplicht tegemoet. Tien meter voor het stoplicht, midden op de rijbaan stond een brommer stil. Walter ging er links omheen en ik wilde er rechts omheen. Geen probleem zou je denken, dat gebeurd zo'n 100x per dag. Maar de man die op de brommer zat gaf opeens gas, en stuurde naar rechts. Uiteraard zonder ook maar een keer om te kijken. Dit resulteerde in een kleine ‘touché' wat me bijna mijn slipper kostte. Gelukkig was ik al heel wat vaart geminderd omdat het stoplicht op rood stond en hoefde ik alleen m'n slipper van het asfalt op te rapen. De man op de brommer was inmiddels snel weggereden..

Na al deze incidenten op rij besloten we om heel snel een hotel op te gaan zoeken. Ook dit ging niet zonder slag of stoot. Twee hotels op rij lieten ons niet inchecken omdat we onze paspoorten niet wilden afgeven. Walter had een slim idee; kopietjes van onze paspoorten en visa maken. Na de kopietjes te hebben gemaakt, even verderop in het dorpje, accepteerde het hotel ons wel. Gelukkig, want we waren toe aan een bed!

Deze dagen moeten er natuurlijk ook tussen zitten en het kan niet altijd op rolletjes lopen. Maar zoals al deze mensen ons zo snel hebben geholpen is fantastisch. Vooral toen de ketting eraf lag en dat ze ons gewoon hielpen zonder er ook maar 1 Dong voor te vragen. Iedereen waarschuwde ons voor de heb zuchtigheid van de Vietnamees en dat je op iedere straathoek van je geld wordt beroofd. Maar wij hebben enkel positieve en lovende woorden over de Vietnamees!


Hanoi op 973 kilometer,
Sander

Dag 108

Dag 108 15-4-11 Quy Nhon

De dag van vandaag stond in het teken van zon, zee en strand. Van eenzame uitgestrekte stranden met her en der een tros palmbomen tot vissersdorpjes met tientallen dobberende gekleurde bootjes.

We werden wakker in een blafheet ‘Tuy Hoa'. Althans toen we uit ons hotel stapten, want op de kamer stond de airco lekker te pruttelen. Buiten, in de schaduw, nuttigden we een paar broodjes waar het wel meer dan 30 graden leek te zijn. Maar hoe warm het ook mag zijn, zelfs in de zon is het op de brommer goed vertoeven. Een verkoelende rijwind in je gezicht, afgewisseld door uitlaatgassen (en meer lekkers) van vrachtwagens doen de zon en de hitte snel vergeten.

De rit die voor ons lag besloeg zo'n 110 kilometer en moest ons naar ‘Quy Nhon' brengen. Een, wederom, mooie rit. De weg bracht ons allereerst langs kleine vissersdorpjes met de bijbehorende oostkust. Hier besloten we even te stoppen en tegen een palmboom kwamen we tot rust. Hier konden we het vissersleven van dichterbij bekijken. Overal dreven bootjes voorbij, er lagen ‘viskooien' op het strand en er waren netten uitgestald in het water.

We stapten op en werden verder geleid over glooiende heuvels op een strakke deken van asfalt. Voor het eerst, sinds deze ‘roadtrip', dat we weinig bussen en vrachtwagens zijn tegengekomen. Ook is de wind wat gaan liggen en tot slot is het asfalt gewoonweg goed te noemen. Deze combinatie van gunstige bijkomstigheden maken de reis comfortabeler. Hierdoor kan je geregeld je paar ogen even uitlenen aan het landschap van het wonderschone Vietnam. Wanneer de omstandigheden ongunstig zijn zit je met je volle concentratie in het verkeer en reken maar dat we dat vaak genoeg hebben meegemaakt. Vandaag was dus gewoon een beloning voor het ‘harde werken'.

We waren aanbeland op zo'n 30 kilometer van onze eindbestemming totdat we een enorme zandduin aan onze rechterhand hadden. We besloten om de weg te verlaten en op onderzoek uit te gaan. Deze nieuwsgierigheid werd rijkelijk beloond met een onbemand prachstrand van wellicht wel kilometers lang. Tegen de zandduin kwamen we tot stilstand met de backpacks achter ons, voor de broodnodige schaduw. Vervolgens doken we het water in en ‘boadysurfden' we op de Vietnamese golven.

Na deze energie rovende inspanning waren we toe aan een ijskoude cola. En op elke straathoek van elk dorpje is er wel een verfrissende Coco-Cola te vinden. Uiteindelijk reden we de laatste 25 heuvelachtige kilometers naar ‘Quy Nhon'. Een heel mooi stadje gelegen aan, hoe kan het ook anders, de zee. De zee is onze gids. Zolang we de zee aan onze rechterhand hebben, rijden we richting het noorden; richting Hanoi. De zon draait gedurende de dag naar het westen, dus mochten de bordjes ontbreken kunnen we altijd nog met ons gezonde verstand de weg bepalen.

Als we een stadje binnenrijden rijden we lukraak door de straatjes. Bij het eerste beste hotel parkeren we de brommers en vragen we naar de kamerprijzen. Dit is altijd een indicatie voor onze verdere zoektocht. Na 2 of 3 prijzen met elkaar te hebben vergeleken zoeken we de ‘beste' uit en ploffen we daar altijd op bed. Na een uurtje of wat gaan we op zoek naar eten en dit keer hadden we zin in goed en fatsoenlijk eten. En ja, dat vonden we. In een duur westers hotel vonden we een perfect restaurant. Patat, pasta, hamburgers en loempia's werden gemakkelijk naar binnen gewerkt. Dit was de duurste maaltijd tot nu toe: 405.000 VND wat neerkomt op 13,50 Euro. Maar het was het waard!

Momenteel zijn we bezig met het ‘plannen' van het vervolg van de reis. Nu het budget nog 1,5 maand reizen toelaat zijn we genoodzaakt haast te maken en een manier van reizen zien te vinden om, zo goedkoop mogelijk, naar Nepal, Kathmandu te komen. Er zijn verschillende scenario's mogelijk. De scenario's zal ik jullie besparen, maar ons motto is: ‘we zien wel hoe ver we met de brommers komen!'

Wwwwroemmmmmmmm,
Sander

Dag 106 en 107

Dag 106 en 107 13 en 14-4-11 Tuy Hoa

Een bergachtige rit bracht ons langs witte stranden, bergtoppen en het Vietnamese platteland. De diversiteit was groots te noemen in elke zin van het woord!

Ik kan kort zijn over dag 106; een rustdag. Weinig animo voor spektakel aangezien ‘Nha Trang' niet ons ding is. Zoals ik al schreef is dit de eerste plek in Vietnam waarer volop toeristen zijn. Zelfs in ‘Ho Chi Minh' hebben we zelden toeristen gezien. En dat beviel ons eigenlijk wel. Hier is de sfeer gemaakt en laat het niet de puurheid van Vietnam zien. Toch hadden we even behoefte aan een ritje op onze schakelbrommers. We reden eerst over de boulevard maar al snel doken we de kleine straatjes en steegjes van deze kustplaats in. We reden over geïmproviseerde bruggetjes en zagen krotten langs de rivier staan die overschaduwd werden door hoge, luxe en dure hotels in de achtergrond.

We aten driemaal bij hetzelfde restaurant waar ‘Westers eten' te verkrijgen was. We aten onze maagjes rond, rustten lekker uit en keken uit naar de dag van morgen. Op de online-wegen map van Vietnam leek het een spannende rit te gaan worden. De rit van ‘Nha Trang' naar ‘Tuy Hoa' bedraagt zo'n 120 kilometer, maar na zo'n 80 kilometer houdt de weg op met bestaan; althans volgende de kaart. Maar een andere weg volgen en het binnenland in gaan was geen optie aangezien we dan 300 kilometer om moeten rijden. We besloten om de gok te wagen en na het ontbijt; broodje ‘la vache quirit,' gingen we van start.

De billetjes waren enigszins hersteld dus die konden er wel weer een paar uur tegenaan. De rit begon veelbelovend. Na 5 kilometer waren we de stad uit en bracht de weg ons de bergen in. Een stijgingspercentage van 10% en dit was de eerste echte beproeving voor de zo geliefde brommers. Even terug schakelen naar z'n drie en helemaal niks aan de hand. Vervolgens rustig de berg af en de komende 50 kilometer waren weer vlak.

De weg was vlak maar de omgeving was weer prachtig te noemen. De hoge bergen aan de linkerhand en prachtige stranden aan de rechterhand. We stopten er bij een om een dipje te nemen. We parkeerden de brommers en droegen onze backpacks mee het strand op. Hier was net een fotoreportage bezig van een bruidskoppel. Deze twee lange Nederlandse jongens waren toen even belangrijker dan het bruidskoppel en we moesten met iedereen op de foto. Deze bijkomstigheid werd vereeuwigd met een ‘group picture'.

Na even te hebben gezwommen in het verfrissende Vietnamese water droogden we op en gingen we verder op pad. De weg volgde de vorm van de baai, die ons vervolgens om en over de berg leidde. Het stijgingspercentage steeg weer, wat ook betekende dat de vrachtwagens zo goed als stil stonden. Slalommend om bussen en vrachtwagens maakten we het over de berg waar een afdaling te wachten stond. Harpingbochten, gas los en voet op de achterrem, zo tuften we lekker naar beneden. De weg en het asfalt waren overigens prima.

De regio die we toen in reden moet het wel van de ‘steenwinning' hebben. Overal waren mensen langs de weg aan het werk. Stenen aan het uithakken, stenen aan het inladen in vrachtwagens of ossenkarren. Massieve blokken werden met de hand bijgewerkt tot werkbare bouwstenen. Dat was aan onze rechterhand, overal gewoon, gedurende zo'n 10 kilometer.

Aan de linkerhand waren mensen op het platteland aan het werk. Ze waren bezig met de gewassen die deels onder water stonden, met geïmproviseerde machines waren ze de grond aan het omwoelen, graan of tarwe werd geoogst en werd op de rijbaan gelegd om te drogen, oftewel: ‘de spreekwoordelijke deken van kippenvoer'. Er werden buffels of ossen voor de kar gespannen en het was gewoon fascinerend om dat allemaal te zien. Ik zette de brommer langs de kant van de weg en ging gewapend met m'n camera het land op. En daar sta je dan, temidden van al deze activiteiten m'n ogen uit te kijken.

In mijn ogen is hier het ‘echte leven' nog te vinden. Hier wordt op, van en met het land geleefd. Hier wordt het land nog omgeploegd met eeuwenoude, handgemaakte werktuigen waar buffels dit al honderden jaren doen. Dit alles met respect voor de natuur. Dit is het Vietnam wat we willen zien en ervaren!

Uiteindelijk arriveerden we in het zonovergoten ‘Tuy Hoa'. Onze eindbestemming, Hanoi, ligt nog op zo'n 1150 kilometer en met de dag komen we dichterbij. We vonden snel een hotel voor 120.000 VND (Vietnam Dong), wat neerkomt op 4 euro. Een ingewikkeld rekensommetje leert ons dat we 2 euro per persoon betalen voor een tweepersoonsbed, een eigen badkamer, een TV met Westerse televisiezenders en gratis internet.

Per dag geven we gemiddeld zo'n 12 euro uit en dan leven we luxe. Twee volle tanks, zo'n 6 liter in totaal, kosten nog geen 4 euro en daar kunnen we gemakkelijk 120 kilometer mee rijden. Om de 10 kilometer is er wel een tankstation te vinden. In elke ‘grote' kustplaats is er een goed en betaalbaar hotel te vinden met allemaal gratis internet. De kustplaatsen zijn telkens mooi verdeeld over de oostkust met telkens zo'n 100 kilometer afstand tussen beiden. Droge rijst is voor ons ook een maaltijd en cola drinken we als water. Cola is overigens goed voor de maag, wordt gezegd dus daar willen wij heilig in geloven. Al met al vinden en krijgen we alles wat we zoeken in Vietnam.

Forca Vietnam,
Sander

Dag 105

Dag 105 12-4-11 Nha Trang

Gebroken en uitgeteld liggen we in een hotelkamer in het zwaar toeristische Nha Trang. De zoveelste dag op rij waarin weer enorm veel dingen zijn gebeurd. Dit alles in positieve zin natuurlijk maar morgen lassen wij een rustdag in. Dat schijnen we wel verdiend te hebben!

Vanochtend hebben we de hotelkamer enigszins netjes achter gelaten. Althans, dat was ons plan, maar Walter kon het niet laten. Voordat we de kamer uitgingen deed Walter de ramen nog even open om de zure doch zoute geur weg te ‘spoelen'. Het gordijn werd gepakt door een windvlaag wat vervolgens een glas midden door de kamer heen smeet. Scherven netjes verdeeld over de gehele vloer. Voor de tweede dag op rij, razendsnel uitchecken en wegwezen.

We gingen ontbijten bij hetzelfde restaurant als gisteravond genaamd; Blue Sky. Hier ontmoetten we onze nieuwe vriend weer; de Vietnamese 32-jarige restauranteigenaar. Na een prachtig omeletje naar binnen te hebben gewerkt wilde hij voor ‘tourguide' spelen. Geheel gratis overigens. Wat is Vietnam toch een aangenaam land. Mensen zijn vriendelijk en behulpzaam. De sfeer is gemoedelijk. Avontuur en verbazing liggen voortdurend op de loer. Een straathoek is een begin van een nieuwe ontdekking.

Hij pakte zijn brommer erbij en met z'n drieën brommerden we naar het plaatselijke museum. Het museum van Vietnamese landbouwwerktuigen was ‘helaas' gesloten en we gingen naar onze tweede bezichtiging, wat voor ons nog een raadsel was. We verlieten de grote weg en doken de kleine steegjes en straatjes in. Een wirwar van weggetjes leidde ons naar een wijnproeverij. Daar kregen we een kleine rondleiding over het land en zagen we de druif groeien.

Vervolgens werden we volgestopt met druiven en nootjes voordat de proeverij begon. De ‘wijnboer' heeft graag Europese gasten over de vloer omdat zij echt verstand hebben van wijn aangezien Vietnam nog een onontwikkeld land is op het gebied van wijn. Wij deden ons voor als echte kenners. Het was een gezellige boel maar we lieten ons niet verder verleiden. Onverantwoord om met een slokje op, op de brommer te stappen aangezien we nog een tocht van 110 kilometer voor ons kiezen hadden. En onverantwoord bezig zijn, daar doen Walter en Sander niet aan..

We kochten ieder twee flesjes Vietnamese wijn, voor nog geen 3 euro per stuk, als souvenir. Na de wijnproeverij gingen we verder naar het laatste deel van de ‘sightseeing'. We reden zo'n 5 kilometer en kwamen aan bij een 14e eeuwse tempel. Indrukwekkende bouwstijl aangezien het al 7 eeuwen fier overeind staat en nog in perfecte staat is.

Na de tour reden we terug naar het restaurant waar we onze backpacks ophaalden. We namen afscheid van onze nieuwe vriend en gingen op weg naar ‘Nha Trang'. Het beloofde een pittige rit te gaan worden. De weersvoorspelling waren niet optimaal aangezien het bloedheet ging worden met een krachtige wind. En een krachtige wind werd het. Als er geen beschutting was, werd je zowat de berm ingeblazen. En dat gebeurde zelfs een aantal keer. Maar aangezien de berm een ‘extra rijbaan' is in Vietnam, kon dat makkelijk. Ook reden we rustig en was er geen reden tot paniek.

Onderweg maakten we weer kennis met de creativiteit van de Vietnamees. Wat die mensen allemaal meeslepen op een brommer is niet normaal. Van brokken smeltend ijs tot allerlei landbouwgereedschappen met een lengte van minimaal 4 meter. Ook is het niet raar wanneer er 3 a 4 mensen op een brommer zitten. Even zwaaien en weer doorrijden. Dan valt het nog mee hoe wij onze backpacks mee zeulen op de brommer. Tegen alle verwachtingen in, is het nog vrij comfortabel zo'n backpack. Ik gebruik m'n backpack als leuning. Maar na uren rijden voelt niets comfortabel meer, eerlijk gezegd.

Verder werd de rit gekenmerkt door een drie meter hoge tornado die diagonaal over de weg raasde. Ook waren er weer de nodige vervelende vrachtwagens en bussen. Ik zal een onprettige situatie schetsen van een van die nare bussen. Je hebt een aparte strook voor brommers naast de rijbaan. Maar die aparte strook is vaak niet in optimale conditie en wordt tevens gebruikt door mensen die zonder te kijken invoegen, fietsers, wandelaars, koeien, spookrijders en ditmaal kippenvoer. Er lag, uit het niets, 30 meter lang kippenvoer op onze rijbaan. In zo'n geval verplaats je jezelf naar de autobaan maar in dit geval was dat onmogelijk. Een bus kwam zwaar toeterend van achter op ons ingereden en zo'n bus wijkt voor niets of niemand. Ik kon dus niet naar links, ik kon niet rechtdoor vanwege het kippenvoer, ik had alleen de optie om de berm in te duiken en het grind en de hobbels voor lief te nemen. Nogmaals; het is aanpassen of aangepast worden.

Ook konden we genieten van een steeds mooier wordend Vietnam. Bergen resen links van ons boven de 1000 meter uit en aan onze rechterhand hadden we de zee afgewisseld door ‘farmland' of Vietnamese huisjes. Hoewel de rit mooi en korter was dan gisteren, zoog het de energie uit ons. Onze billen wilden ook niet verder en telkens werd er weer een andere positie aangenomen op de brommer. Wist niet dat je op zoveel verschillende delen van de bips je kunt steunen..

Uiteindelijk kwamen we op 10 kilometer van onze eindbestemming en het was een drukte van jewelste. Uit het niets kwam er een zwarte auto uit een donker steegje gereden. In plaats van doorrijden, bleef hij gewoon midden op de weg staan en ging niet voor- of achteruit. Razendsnel gooiden we het stuur om en stuurden we onze schakelbrommers om de auto heen. Dat hield ons weer scherp, laten we maar zeggen.

Uiteindelijk liggen we voor 3 euro per persoon in een piekfijn hotel. Dit plaatsje is zo toeristisch als het maar zijn kan en door het grote aanbod is alles nog goedkoper dan we gewend zijn. Als we mogen kiezen, vinden we het niet-toeristische, echte, Vietnam vele malen leuker. De afgelopen 5 dagen zijn we zelden tot geen toeristen tegen gekomen. Morgen zogezegd een rustdag. Een goed moment om even naar de apotheek te gaan aangezien mijn linkervoet rood en dik is. Het is niet de voet van de foto maar de ander. Dus voor het verslag van morgen; daar zit een lichaamsdeel aan te komen!

Zoals Walter altijd zegt; ‘het is hier gewoon te warm',
Sander